5
RUITEN, GLASWERK EN
SPIEGELS
Ruiten, lampglazen en spiegels
164
Inklembeveiliging op ruiten en
zonneschermen
164
Resetprocedure voor de inklem-
beveiliging
165
Elektrisch bedienbare ruiten
165
Elektrisch bedienbare ruiten
166
Achteruitkijkspiegel en buitenspiegels
167
Dimfunctie van spiegels aanpassen
168
Kanteling van buitenspiegels afstellen
169
Panoramadak*
171
Panoramadak* bedienen
172
Automatische sluiting van zonne-
scherm van panoramadak*
175
Wisserbladen en sproeiervloeistof
175
Voorruitwissers gebruiken
176
Regensensor gebruiken
177
Geheugenfunctie van regensensor
gebruiken
178
Voorruit- en koplampsproeiers
gebruiken
178
Achterruitwisser en -sproeier
179
Automatische activering achterrui-
twisser bij achteruitrijden
180
STOELEN EN STUURWIEL
Handmatig bediende voorstoel
184
Elektrisch bedienbare* voorstoel
185
Elektrisch bedienbare* voorstoel
verstellen
185
Opgeslagen stand voor stoel en
buitenspiegels gebruiken
186
Verlengbaar zitkussen* voorstoel
verstellen
187
Lendensteun* voorstoel verstellen
188
Rugleuning achterbank omklappen
189
Hoofdsteunen achterbank verstellen
190
Bedieningselementen op stuur-
wiel en claxon
191
Stuurslot
192
Stuurwiel verstellen
192
KLIMAAT
Klimaatregeling
196
Klimaatzones
196
Klimaatsensoren
196
Gevoelstemperatuur
197
Stembediening klimaat
197
Luchtkwaliteit
198
Clean Zone*
199
Clean Zone Interior Package*
200
Interior Air Quality System*
200
Luchtkwaliteitssensor* activeren
en deactiveren
201
Interieurfilter
201
Luchtverdeling
201
Luchtverdeling aanpassen
202
Blaasmonden openen, sluiten en
richten
203
Tabel met luchtverdelingsstanden
204
Klimaatregelingsbediening
207
Elektrische voorstoelverwarming*
activeren en deactiveren
208
Automatische inschakeling van
elektrische stoelverwarming
voorin* activeren en deactiveren
209
Elektrische stoelverwarming ach-
ter* activeren en deactiveren
210
Elektrische stuurverwarming*
activeren en deactiveren
210