36
Onderhoud
7
7.1 Veiligheidsaanwijzingen bij het onderhoud
Onvakkundig uitgevoerde onderhouds- en
herstellingswerken kunnen zware ongevallen
tot gevolg hebben. Personen kunnen daarbij
zwaar gewond of gedood worden.
Onderstaande veiligheidsrichtlijnen dienen
absoluut in acht te worden genomen.
Personeelskwalificatie
Onderhouds- en herstellingswerken mogen alleen door
gekwalificeerd personeel met de overeenkomstige
vakkennis uitgevoerd worden.
Voor alle onderhouds- en herstellingswerken :
1. Hoofd- en gevaarschakelaar van de installatie uit.
2. Kogelkraan sluiten.
3. 7-polige aansluitstekker van de ketelbesturing eruit
trekken.
Na alle onderhouds- en herstellingswerken :
1. Functiecontrole.
2. Controle van de rookgasverliezen, alsook de
CO2-/O2-/ CO-waarden.
3. Meet- of onderhoudsrapport opmaken.
In gevaar brengen van de bedrijfsveiligheid
Herstellingswerken aan de volgende onderdelen mogen
alleen door de fabrikant of zijn gevolmachtigde aan deze
componenten uitgevoerd worden:
•Servomotor van de luchtklep
•Servomotor van de gasvlinderklep
•Vlamvoeler
•Verbrandingsmanager met bedienings- en aanwijsdis-
play
•Gasdrukvoeler
•Luchtdrukvoeler
Explosiegevaar door ongecontroleerd uitstromen van
gas
Let bij het demonteren en monteren van onderdelen van
de gasstraat op correcte plaatsing, het schoon en onbe-
schadigd zijn van de pakkingen, alsook het correct aan-
draaien van de bevestigingsschroeven.
Verbrandingsgevaar!
Bepaalde bouwdelen van de brander
(b.v. vlambuis, branderflens, enz.) warmen op
tijdens de werking.
In aanraking met de huid kunnen verbran-
dingsletsels ontstaan. Laten afkoelen alvorens
onderhoudswerken uit te voeren.
7.2 Onderhoudsplan
Onderhoudsinterval
De gebruiker moet de gasverbrandingsinstallatie minstens
- éénmaal per jaar -
door de leverancier of een andere vakkundige laten
onderhouden en controleren.
Controle en reiniging
•Ventilator en luchttoevoer (zie hfst. 7.6)
•Ontstekingsinrichting (zie hfst. 7.5)
•Vlamkop en stuwschijf (zie hfst. 7.4)
•Filterelement (zie hfst. 7.12)
•Luchtklep (zie hfst. 7.6)
•Servomotor / koppeling (zie hfst. 7.8 en 7.10)
•Vlamvoeler
Functiecontrole
•In bedrijf gaan van de brander met werkingscyclus
(zie hfst. 5.4)
•Ontstekingsinrichting
•Luchtdrukvoeler
•Gasdrukvoeler
•Vlambewaking
•Dichtheidscontrole van de gasarmaturen (zie hfst. 4.6)
•Armaturen ontluchten (bij vervanging; zie hfst. 5.2)