18
10.2 Inbedrijfname en afregeling WL20Z-B
en WL20-Z-B-H, tweetraps
Opgelet!
De zuigleiding dient voor de inbedrijfstelling met stookolie
gevuld te worden, ofwel moet de stookolie met een
opzuigdispositief naar de pomp toegevoerd worden (door
automatisch aanzuigen kan de pomp blokkeren).
Tweetrapsbranders
Het oliedebiet voor trap 1 en trap 2 wordt bepaald aan de
hand van de gekozen verstuivers en de voor trap 1 en trap
2 ingestelde pompdruk. Daarbij zal de deellast niet onder
65 % van de vollast liggen (b.v. vollast 6,7 kg/h; deellast
4,4 kg/h (65 %).
Met de servomotor (looptijd 4 sec. voor 90°) wordt de
luchtklep en bijgevolg ook het luchtdebiet voor trap 1 en
trap 2 geregeld. Bij afschakeling van de brander loopt de
servomotor dicht en de luchtklep loopt naar de stand 0.
De stand van de stuwschijf wordt ingesteld in functie van
de gekozen vollast en deze geldt tevens voor de deellast.
Werkingscyclus tweetraps, zonder
verstuiververwarming
Tijdens de voorventilatietijd van 13 sec. beweegt de
servomotor de luchtklep naar trap 1 en schakelt via de
hulpschakelaar IV (in de servomotor) de brandermotor in.
Na de voorventilatietijd wordt het magneetventiel trap 1
(stroomloos gesloten) op de pomp bekrachtigd, de
olietoevoer wordt vrijgegeven en de vlam wordt gevormd.
Na de na-ontsteking van 20 sec. krijgt de servomotor een
schakelsignaal via de regelaar trap 2 (aan de
warmtegenerator), om de luchtklep op vollast te stellen
(eindschakelaar II).
Tijdens het openen wordt via hulpschakelaar III het
magneetventiel trap 2 van de oliepomp bijgeschakeld.
Wordt door de regelaar trap 2 (aan de warmtegenerator)
een kleiner brandervermogen gevorderd, dan loopt de
servomotor terug naar deellast (hulpschakelaar V), daarna
wordt via de hulpschakelaar III het magneetventiel trap 2
afgeschakeld.
Volgt er een afschakeling van de brander, dan loopt de
servomotor door spanning aan klem 1 naar de dicht-stand
en wordt via eindschakelaar II afgeschakeld.
Werkingscyclus tweetraps met verstuiververwarming
Bij voorverwarmde branders begint de ventilatie pas
wanneer de vrijgavethermostaat sluit na het bereiken van
de werkingstemperatuur. Verder werkingsverloop zoals bij
de brander zonder verstuiververwarming.
Verstuiverkeuze en instelling
Voorbeeld WL 20Z-B, vlamkop W20/3
Voorbeeld verstuiverkeuze en voorinstelling
Gewenst brandervermogen 80 kW
Verstuiverkeuze:
Brander vollast (trap 2):
80 kW 80/11,9 = 6,7 kg/h
Brander deellast (trap 1, 75 %)
80 kW x 0,75 = 60 kW 60/11,9 = 5,0 kg/h
De verstuiverkeuze volgens de tabel in hoofdstuk 6 geeft
onder inachtname van de aanbevolen pompdrukken:
trap 2
20 bar / 6,7 kg/h
verstuivergrootte 1,25 gph
trap 1
11 bar / 5,0 kg/h
Keuze van de basisinstelwaarden voor de stuwschijf
en de luchtklep (zie diagramma blz. 20)
stand stuwschijf 3,7
stand luchtklep vollast 6,3 = 63°
stand luchtklep deellast 4,7 = 47°
Bijschakelpunt voor het magneetventiel trap 2
Bijschakelpunt op ca. 1/3 van de loopweg tussen
trap 1 en trap 2 instellen ca. 52°
}
1. Verstuiver inzetten.
2. Stuwschijf monteren.
3. Ontstekingselektroden instellen (zie hoofdstuk 9).
4. Vlambuis monteren.
5. Brander aan de warmtegenerator bevestigen.
6. Afdekkap aan de servomotor afnemen.
7. Schakelnokken van de eindschakelaar II (vollast) met
schroevendraaier op 63° instellen.
8. Dubbele schakelnokken van hulpschakelaars IV en V
(deellast) op 47° instellen.
9. Schakelnokken van hulpschakelaar III instellen voor
het magneetventiel trap 2, in functie van de
installatiegegevens tussen deel- en vollast (zie
voorbeeld).
10. Afdekkap opzetten.
11. Stuwschijf op schaalwaarde 3,7 instellen.
12. Brander in bedrijf nemen.