10.5 Muurdoorvoerkit (C11)
Dit type wordt gebruikt wanneer de rookgasafvoer via een
buitenmuur naar buiten wordt geleid.
Deze muurdoorvoeren zijn geschikt als gecombineerde afvoer
van verbrandingsgassen en toevoer van verbrandingslucht voor
gesloten gasgestookte toestellen. De aansluiting gebeurt met
concentrische buizen Ø100 – Ø150 (vast).
Plaatsing:
1. Bepaal de plaats van de muurdoorvoerconstructie.
2. Maak van buitenaf een gat voor de muurdoorvoer. Zorg
ervoor dat er geen vuil in het toestel kan komen.
3. Schuif de muurdoorvoer voorzichtig van buitenaf door de
muur met de afvoer langs boven. Pas de lengte aan de
muurdikte aan.
4. Plaats de muurdoorvoer horizontaal of licht omhoog hellend naar buiten. Schroef het buiten-
rooster vast aan de buitenmuur. Let er op dat het rooster correct gemonteerd is, dus met de
uitmonding naar boven gericht (zie pijl afbeelding).
5. Plaats de meegeleverde afwerkingsplaat om de muurdoorvoer en bevestig deze. Deze nog niet
vastzetten.
6. Bouw het concentrische systeem beginnende bij het gastoestel op.
7. Zet als laatste de afwerkingsplaat vast en controleer alle werkzaamheden op juiste uitvoering.
8. De opening tussen muur en muurdoorvoer afdichten met isolatiemateriaal of dicht cementeren
om te voorkomen dat koude buitenlucht in de kamer zou komen.
10.6 Renovatiekit (C91)
Dit type wordt gebruikt wanneer er al een bestaand rookkanaal
aanwezig is dat in goede staat en luchtdicht is. De renovatiekit-
connector wordt op het bestaande rookkanaal bevestigd. Er is enkel
een flexibel afvoerkanaal nodig van Ø100 in het bestaande rookkanaal.
De ruimte tussen de flexibel en het bestaande rookkanaal wordt als
verbrandingsluchttoevoer gebruikt. De verbinding tussen de connector
en het toestel gebeurt met concentrische buizen van Ø100 – Ø150 (vast
of flexibel). De renovatiekit bestaat uit een schouwdoorvoerkit en een
renovatiekitconnector.