8 In acht te nemen veiligheidsvoorschriften
8.1 Algemeen
De communicatie tussen afstandsbediening en ontvanger gebeurt door middel van
radiofrequentiesignalen. Voor een goede werking is het dus onontbeerlijk dat de afstandsbediening
altijd binnen het werkingsbereik van de ontvanger geplaatst wordt (± 6 m). Het grootste
werkingsbereik wordt bekomen wanneer de afstandsbediening rechtop geplaatst wordt (maak
hiervoor gebruik van de meegeleverde steun! )
Om ongewenste situaties te voorkomen werden verschillende veiligheidssystemen ingebouwd die
verwittigen wanneer er moet ingegrepen worden.
8.2 Communicatieveiligheid tussen afstandsbediening en ontvanger
De afstandsbediening beschikt over een communicatieveiligheid, ingebouwd in de software. Deze
geeft het systeem een bijkomende veiligheid wanneer het in THERMO of PROGRAM mode staat.
De veiligheid treedt in werking van zodra de afstandsbediening buiten het bereik van de ontvanger
wordt geplaatst en werkt als volgt:
De afstandsbediening meet elke 2 minuten de omgevingstemperatuur en vergelijkt deze met de
ingestelde SET temperatuur. Samen met deze meting stuurt de afstandsbediening een RF-signaal
naar de ontvanger om weer te geven dat de afstandsbediening zich in het werkingsbereik bevindt.
Wanneer de ontvanger dergelijk signaal niet ontvangt in een tijdspanne van 5 minuten betekent dit
dat de afstandsbediening buiten bereik is en dus geen verdere opdrachten kan doorgeven. Op dit
moment begint de rode led op de ontvanger te knipperen (0,5 seconde aan / 0,5 seconde uit) en wordt
automatisch overgeschakeld op de temperatuursensor van de ontvanger. De kachel blijft verder
werken in de mode waarin hij stond voor het wegvallen van het RF-signaal. Tevens zal het
antennesymbool op het display van de afstandsbediening langzaam knipperen (0.5s aan / 0.5s uit).
Wanneer de afstandsbediening opnieuw binnen bereik wordt gebracht zal de storings-LED doven,
het antennesymbool verdwijnen en wordt de temperatuur opnieuw geregeld vanuit de
afstandsbediening.
8.3 Temperatuursensor afstandsbediening
Wanneer de temperatuursensor in de afstandsbediening defect is begint de rode led te knipperen (0,5
seconde aan en 0,5 seconde uit) en wordt automatisch overgeschakeld op de sensor van de ontvanger.
Alle andere functies van de afstandsbediening blijven werken.
8.4 Temperatuursensor ontvanger
Wanneer de temperatuursensor van de ontvanger defect is knippert de rode led snel (kort aan en lang
uit). Zolang de afstandsbediening binnen het bereik van de ontvanger is zal de kachel normaal
werken gezien de temperatuur normaliter gemeten wordt door de sensor in de afstandsbediening.
Indien echter het signaal van de afstandsbediening wegvalt krijgt de ontvanger geen juiste informatie
meer en zal deze in storing gaan: de kachel dooft en de rode led gaat continu aan. Wanneer de
afstandsbediening opnieuw binnen bereik wordt gebracht moet men de ontvanger eerst resetten
vooraleer de kachel opnieuw kan gestart worden. Druk hiervoor op OFF op de afstandsbediening
of op RESET op de ontvanger. Tijdens het resetten zal de ontvanger een aantal keer kort na elkaar
piepen.