58 59
Hoortoestel met folieschaaltje
Als het hoortoestel niet werkt…
Werkt het hoortoestel niet, dan kan dat zijn omdat:
• het hoortoestel niet is ingeschakeld. Controleer of de
batterijlade, die tevens aan/uit-schakelaar is, volledig
omhoog is geduwd zodat het woord “OFF” niet meer
zichtbaar is.
• de batterij leeg is. Vervang de batterij.
• de geluidsuitgang van het folieschaaltje verstopt is. Rei-
nig het folieschaaltje zoals beschreven op pagina 53.
Is het hoortoestel niet luid genoeg, dan kan dat zijn
omdat:
• de batterij bijna leeg is. Vervang de batterij.
• Het folieschaaltje verstopt is. Reinig het folieschaaltje
zoals beschreven op pagina 53.
• uw gehoorgang verstopt is door oorsmeer. Raadpleeg
uw huisarts of KNO-arts.
• uw gehoor veranderd is. Raadpleeg uw KNO-arts.
Fluit het hoortoestel voortdurend, dan kan het zijn dat:
• uw gehoorgang verstopt is door oorsmeer. Raadpleeg
uw huisarts of KNO-arts
• het slangetje kapot is. Vervang het slangetje.
• het slangetje geel en stijf is. Vervang het slangetje.
• de connector barstjes vertoont. Vervang het slangetje.
• het folieschaaltje niet correct in de gehoorgang is ge-
plaatst. Verwijder de oorset en breng deze opnieuw
aan.
• Het folieschaaltje niet goed past in de gehoorgang.
Neem contact op met uw audicien.
Hapert uw hoortoestel af en toe, dan kan dat zijn
omdat:
• de aan/uit-schakelaar vies is. Zet het toestel een paar
keer aan en uit. (zie ook pagina 13).