Afdrukken in Windows
Xerox
®
WorkCentre
®
3025
Handleiding voor de gebruiker
57
5. Voor:
• Windows 2003 - selecteer Instellingen > Printers.
• Windows Vista - selecteer Een lokale printer toevoegen.
• Windows 7 - selecteer Start > Configuratiescherm > Hardware en geluiden > Apparaten en
printers.
6. Selecteer Printer toevoegen in de kolom helemaal links.
In Windows 7 selecteert u Netwerkprinter, draadloze printer of Bluetooth-printer toevoegen.
7. De wizard Printer toevoegen wordt weergegeven. Selecteer de knop Volgende.
8. Selecteer De gewenste printer wordt niet vermeld.
9. Selecteer een gedeelde printer op naam.
10. Typ HTTP:// gevolgd door de FQDN-naam (Fully Qualified Domain Name) van de printer of het IP-
adres in het URL-veld. De printernaam kan de hostnaam zijn, of de SMB-hostnaam zoals
weergegeven in het apparaatconfiguratierapport, afhankelijk van de naamresolutie die door uw
netwerk wordt gebruikt (WINS of DNS).
11. Selecteer de knop Volgende.
12. Selecteer de knop Bladeren en blader naar de locatie van de printerdriver. Selecteer vervolgens de
knop OK.
13. Selecteer het Printermodel en selecteer OK.
14. Selecteer Ja als u wilt dat dit de standaardprinter wordt.
15. Selecteer Volgende.
16. Selecteer Voltooien.
Raw TCP/IP afdrukken (Port 9100) Mac
Raw TCP/IP is een afdrukprotocol dat gelijksoortig is aan LPR-afdrukken. Het protocol staat ook bekend
als interface met directe TCP/IP-aansluiting en verstuurt informatie rechtstreeks naar het apparaat. Er
is geen LPD (Line Printer Daemon) nodig. De voordelen hiervan zijn dat de verbindingen open blijven
voor meerdere afdrukbestanden en dat spoolen niet nodig is. Afdrukken is daarom sneller en
betrouwbaarder dan bij LPD-afdrukken. Raw TCP/IP afdrukken is opgenomen in Windows en andere
applicaties en besturingssystemen van derden.
Opmerking Raw TCP/IP afdrukken is standaard ingeschakeld voor poort 9100.
Informatiechecklist
Zie de Informatiecontrolelijst in Statische IPv4-adressering o het apparaat configureren.
Poort 9100 configureren
1. Open de webbrowser op uw werkstation en voer het IP-adres van het apparaat in de adresbalk in.
2. Selecteer Eigenschappen.
3. Indien u hierom wordt gevraagd, voert u de Gebruikersnaam (admin) en Toegangscode (1111)
van de Beheerder in en selecteert u Aanmelden. Selecteer Eigenschappen.
4. In de koppeling Netwerkinstellingen selecteert u Raw TCP/IP, LPR, IPP in de directorystructuur.