Bezig met afdrukken
Xerox
®
WorkCentre
®
3615 multifunctionele zwart-wit printer 83
Handleiding voor de gebruiker
5. Voer het aantal afdrukken met behulp van de aantaltoetsen in.
6. Druk op de groene toets Start.
Speciale opdrachttypen afdrukken
Met speciale opdrachttypen kunt u een afdrukopdracht vanaf uw computer verzenden en deze
vervolgens via het bedieningspaneel van de printer afdrukken. Selecteer speciale opdrachttypen in de
printerdriver, tabblad Afdrukopties onder Opdrachttype.
Opmerking: De speciale opdrachttypen die op de RAM-schijf van de printer worden opgeslagen,
worden verwijderd wanneer de printer wordt uitgeschakeld. Als u de speciale opdrachttypen
permanent wilt opslaan, installeert u de optie Apparaatgeheugen op de printer.
Opgeslagen opdracht
Opgeslagen opdrachten zijn documenten die naar de printer zijn verzonden en daar opgeslagen zijn
voor toekomstig gebruik. Opgeslagen opdrachten worden weergegeven in het menu Afdrukken vanaf
in het scherm Startpagina Functies.
Opmerking: Als u een afbeelding als watermerk selecteert, geeft u de lichtheidsinstellingen voor
de afbeelding op.
Een opgeslagen opdracht afdrukken:
1. Als het bedieningspaneel donker is, drukt u op de toets Energiebesparing.
2. Selecteer de functie Afdrukken via en selecteer vervolgens Opgeslagen opdrachten.
3. Druk op de gebruikersnaam of op de naam van de map die de opgeslagen opdracht bevat.
4. Druk op de naam van de opgeslagen opdracht, druk op Aantal, selecteer het aantal afdrukken en
druk op OK.
5. Selecteer Afdrukken.
6. Om het document te verwijderen na het afdrukken, selecteert u Verwijderen na afdrukken.
7. Selecteer OK.
Beveiligde afdruk
Met Beveiligde afdruk kunt u een 1- tot 12-cijferige toegangscode aan een afdrukopdracht toewijzen
wanneer deze naar de printer wordt verzonden. De opdracht wordt op de printer vastgehouden totdat
dezelfde toegangscode op het bedieningspaneel wordt ingevoerd.
Een beveiligde afdrukopdracht vrijgeven voor afdrukken:
1. Als het bedieningspaneel donker is, drukt u op de toets Energiebesparing.
2. Druk op het bedieningspaneel van de printer op Opdrachtstatus.
3. Druk op Beveiligde opdrachten en druk op de gebruikersnaam of mapnaam van de beveiligde
opdracht.
4. Voer via het toetsenpaneel de toegangscode in die u aan de afdrukopdracht hebt toegewezen.
5. Selecteer OK.
6. De naam van de gewenste afdrukopdracht wordt weergegeven.
7. Druk op Aantal, voer het aantal kopieën in en druk op OK.
8. Selecteer Afdrukken en verwijderen.
9. Selecteer OK.