Bedienungsanleitung XL-20EU 1999 (Seite 9 von 56) (Holländisch)

557835

Zoom out

Zoom in

Vorherige Seite

1/56

Nächste Seite

22-10-1999 11:27:00-23

Pagina 7 Installatiehandleiding XL-20EU

2.2. Verbindingen aansluitpunten

AANSLUITPUNTEN BESCHRIJVING

TRANSFORMATOR:

De XL-20EU is standaard voorzien van een KEMA goedgekeurde transformator die voor u op

juiste wijze is aangesloten op aansluitpunten 1 en 2. De netspanningsaansluiting aan het lichtnet

dient door een kundig installateur te geschieden, op een ongeschakeld 230 Vac-stopcontact.

Gebruik geen andere transformator, aangezien dit zou kunnen resulteren in onjuiste werking of

beschadiging van de centrale en eventueel hierop aangesloten componenten.

De LED “220BAT” op het bediendeel zal AAN blijven zolang de lichtnet-voedingsbron aanwezig

is. Valt de stroom weg, dan zal de LED “220BAT” direct uitgaan. Als de stroom langer dan 15

minuten UIT blijft, zal het systeem een signaal naar de bediendeelzoemer en een stroomuitval-

melding naar de meldkamer versturen, als het systeem zodanig is geprogrammeerd.

DE BEDIENDEELZOEMER KAN WORDEN UITGESCHAKELD door een willekeurige geldige

gebruikerscode in te voeren. Als de AC-voeding wordt hersteld, zal de LED “220BAT” direct gaan

branden en zal er een herstelcode worden gemeld, als het systeem zodanig is geprogrammeerd.

AARDE:

Verbind deze aardaansluiting met de door het energiebedrijf aangeleverde aardaansluiting in

bijvoorbeeld een geaard stopcontact.

(+) &

(-)

SIRENE-UITGANG:

Het totale uitgangsvermogen dat beschikbaar is voor externe sirenes is 1 A bij 11,5 - 13,1 VDC.

Deze aansluitpunten leveren een

CONSTANT

uitgangsvermogen bij

INBRAAK

LUID

PANIEK

en bij de

SIRENE

TEST

. Bij

BRAND

wordt een

PULSEREND

ONDERBROKEN

uitgangsvermogen gegenereerd. Er

kunnen aparte sirene-uitschakeltijden worden geprogrammeerd voor inbraak en brand.

OPMERKING: Bestudeer, voordat u externe sirenes aansluit, eerst de specificaties hiervan voor

het stroomverbruik. In geval van teveel stroomverbruik zal de zekering van de sirene-uitgang (F1)

defect kunnen raken.

LET OP: Als er geen sirene of externe sirene-driver op de sireneuitgang-aansluitpunten is

aangesloten, moet een weerstand van 100 Ohm over de sirene-uitgang (4 & 5) worden geplaatst

om een sirenebewaking-foutmelding te voorkomen. Sirenebewaking zal aan de meldkamer

worden doorgemeld, indien dit als zodanig is ingesteld.

INGANG SIRENEBEWAKING:

De sirene-uitgang kan worden bewaakt, op de aanwezigheid van een sirene. Als een sirene op

de aansluitpunten van de sirene-uitgang (4 & 5) wordt aangesloten, moet jumper JP3 over pin 1

en 2 worden geplaatst. Als een externe sirene-driver op de sireneuitgang-aansluitpunten wordt

aangesloten, wordt de bewakingsdraad verbonden met het sirenebewaking-aansluitpunt van de

sirene-driver en moet jumper JP3 over pin 2 en 3 worden geplaatst. Wanneer de sirenebewaking

wordt geactiveerd zal het bedienpaneelgeluid klinken en tevens zal de RF.SPRV-LED op het

bediendeel knipperen. Het bedienpaneelgeluid kan worden gedeactiveerd door een geldige

gebruikerscode in te voeren, bij een uitgeschakeld systeem. De LED zal blijven knipperen totdat

de bewaking is hersteld.

(-) &

(+)

AANSLUITSPANNING ROOKDETECTOR(s) OF TRIGGER-UITGANG

VOEDING ROOKDETECTOR(s):

Op dit systeem kunnen uitsluitend 9,5 - 12 VDC conventionele

rookdetectors worden aangesloten. Er is ongeveer 50 mA stroom beschikbaar op deze

aansluitpunten voor stroomtoevoer naar alle detectors.

Deze aansluitpunten zijn verbonden met de brandverificatie- en resetlogica, die verderop in deze

handleiding nader wordt uitgelegd (paragraaf 10.3 Zone programmeren; onder 24-uurs zones -

Brand). U kunt de stroomtoevoer van de rookdetector handmatig resetten door een geldige

gebruikerscode in te voeren na het wissen van het alarmgeheugen, of door op de ster(*)-toets te

drukken.

TRIGGER-UITGANG:

Deze aansluitpunten kunnen worden gebruikt voor een trigger-uitgang. Zie programmeervraag

28, positie 1 en 2 voor geldige trigger-typen.

(-) &

(+)

VOEDINGSUITGANG (11,5 - 13,1 VDC):

Het totale stroomverbruik van de aangesloten bewegingsdetectors en andere externe apparaten

mag maximaal 500 mA bedragen bij 11,8 - 12,5 V. Het totale stroomverbruik van de XL-20EU is

inclusief het vermogen dat beschikbaar is op deze aansluitpunten (5 & 8) evenals het vermogen

dat gebruikt wordt door de bediendelen en de rookdetectors. Om dus het totaal beschikbare

vermogen dat op deze punten beschikbaar is, te bepalen, dient u het vermogen dat verbruikt

wordt door de bediendelen en de rookdetectors in mindering te brengen.

Missbrauch melden von Frage und/oder Antwort

Libble nimmt den Missbrauch seiner Dienste sehr ernst. Wir setzen uns dafür ein, derartige Missbrauchsfälle gemäß den Gesetzen Ihres Heimatlandes zu behandeln. Wenn Sie eine Meldung übermitteln, überprüfen wir Ihre Informationen und ergreifen entsprechende Maßnahmen. Wir melden uns nur dann wieder bei Ihnen, wenn wir weitere Einzelheiten wissen müssen oder weitere Informationen für Sie haben.

XL-20EU 1999 Seite 9

Brauchen Sie Hilfe? Stellen Sie Ihre Frage.

Missbrauch melden von Frage und/oder Antwort

Art des Missbrauchs:

Forenregeln

Neu registrieren

Andere Handbücher von XL-20EU 1999

Das Handbuch wird per E-Mail gesendet. Überprüfen Sie ihre E-Mail.

Ihre Frage wurde zu diesem Forum hinzugefügt

Info