n OPMERKING
• b, c, d, e and f zijn aanraaksensors. Raak
pictogrammen aan met uw vinger om functies te
bedienen.
• Plaats geen voorwerpen op het aanraakpaneel, want
dit kan leiden tot onbedoelde bedieningen.
• Wanneer de bediening via het aanraakpaneel
uitgeschakeld is, kunt u het toestel niet bedienen
mate het aanraakpaneel. Op deze manier voorkomt u
dat het toestel onbedoeld wordt bediend. Zie voor
details:
– “In-/uitschakelen van de bediening via het
aanraakpaneel (kinderslot)”(p. 39)
• De helderheid van de indicators kan worden
veranderd met MUSIC op de afstandsbediening. Zie
voor details:
– “Instellen van de helderheid van de indicators
(Dimmer)”(p. 35)
Nl
12