COMPUTER INSTRUCTIES
OPST
ART PROCEDURE
(Nadat de computer van stroom is voorzien door batterijen of een adapter)
Stap 1 Gebruik de OMHOOG of OMLAAG toets om U1 (gebruikers nr 1) tot U4
(gebruikers nr 4) te kiezen als gebruikers identificatie.
Stap 2 U kunt de rechter knop linksom of rechtsom draaien om de trainings modus
HANDMATIG, PROGRAMMA (12 profielen), GEBRUIKER of DOELHARTSLAG
controle (4 verschillende opties voor training) te kiezen. Druk de MODE toets om
de selectie te bevestigen.
Stap 3 U kunt de rechter knop rechtsom of linksom draaien om de trainings modus HAND-
MATIG, PROGRAMMA en GEBRUIKER bij te stellen in MOEILIJKHEIDSGRAAD
(level) van 1 tot 16 (LET OP: niet bij DOEL-HARTSLAG CONTROLE modus).
Druk de MODE toets om de selectie te bevestigen.
Stap 4 U kunt de rechter knop linksom of rechtsom draaien om de trainingsdata in te stellen.
Als de data zijn ingesteld, druk MODE om de instelling te bevestigen.
Zie “Beschikbare ingestelde trainings functies” voor verdere informatie.
Stap 5 Druk START/STOP toets om de training te starten.
Beschikbare ingestelde trainings functies:
TIJD: Ingesteld gebied is van 00:00-99:00, elke toename is 1:00 minuut
AFSTAND: Ingesteld gebied is van 0.00-99.90, elke toename is 0.10 km/mijl
CALORIEËN: Ingesteld gebied is van 0 tot 990, elke toename is 10 cal.
WATT: Ingesteld gebied is van 10 tot 350, elke toename is 10 watt.
(WATTAGE kan alleen in HAND modus ingesteld worden)
HARTSLAG: Ingesteld gebied is van 30 tot 240, elke toename is 1 BPM.
(niet in DOELHARTSLAG CONTROLE mode)
TRAINING INSTELLINGEN
(Om uw training te starten)
Zodra u de START/STOP toets drukt zonder voorinstellingen (functies en programma’s), start
de computer op in de Handmatige modus.
Training zonder voorinstelling Tijd:
Als u TIJD niet heeft insteld, toont elke kolom van het programma 0.1 km/mijl
12