LRP NT Plus 1 - 14
1. VOORSCHRIFTEN
GEDRAG BIJ GEVA A R
Brandstoftoevoer sluiten, apparaat met nood- of hoofdschakelaar (buiten de stookplaats) van het net scheiden.
Voor het blussen geschikte brandblussers gebruiken.
Optreden van gasreuk (gasapparaten)
- De betreffende ruimtes goed luchten door de deuren en vensters te openen.
- Geen elektronische apparaten (mobiele telefoon, etc.) gebruiken.
- Geen elektrische contacten activeren (licht, motor, lift, deurbel, enz.).
- Geen lucifer of aansteker ontsteken, niet roken.
- Gasbedrijf of verwarmingsmonteur waarschuwen.
VERPAKKING
Verwijder de complete verpakking en ga na of de inhoud
volledig is. Stel het apparaat in geval van twijfel niet in
bedrijf, maar neem contact op met uw leverancier.
Deponeer de verpakking op de daarvoor voorziene
plaatsen.
HE T AP P AR AAT
De goede werking van het apparaat en de fabrieksgarantie
zijn alleen gewaarborgd, als de montage, bediening en het
onderhoud conform deze handleiding plaatsvinden.
Houd het toestel buiten het bereik van kinderen en
ongeschoolde personen.
Het apparaat mag enkel gebruikt worden voor het beoogde
doeleinde. Iedere andere toepassing is gevaarlijk.
Het ingestelde minimum- en maximumvermogen van de
brander en alle drukken en temperaturen moeten
overeenkomen met de in dit document vermelde waarden.
Het is verboden het apparaat om te bouwen ten behoeve
van andere doeleinden.
Onderdelen mogen enkel en alleen geopend of aangeraakt
worden tijdens het onderhoud van het apparaat.
Raak de warme onderdelen van het apparaat niet aan.
Deze onderdelen (rookkast en gasafvoerbuis, kijkglas,
branderonderdelen, etc.) kunnen ook lange tijd na het
uitschakelen van de brander nog warm blijven.
Raak het apparaat nooit blootsvoets of met vochtige
lichaamsdelen aan.
Indien het apparaat gedurende een bepaalde periode moet
worden stopgezet, wordt geadviseerd de elektrische
hoofdschakelaar te openen en de afsluitklep op de
brandstofleiding naar het apparaat te sluiten.
Het apparaat bevat onderdelen van synthetische
siliciumhoudende minerale vezels (keramische en
glasvezels, isolatiewol). Deze onderdelen moeten aan het
einde van hun levenscyclus volgens de geldende
voorschriften correct gedeponeerd worden.
INSTALLA TIE EN INSTELLING VA N HET A PPA RA AT
Het apparaat mag uitsluitend door vakpersoneel conform de
instructies in deze handleiding en in overeenstemming met
de geldende normen en bouwvoorschriften geïnstalleerd en
ingesteld worden.
STOOKPLA A TS
De stookplaats moet afsluitbaar zijn en over buitenuitlaten
conform de geldende voorschriften beschikken. Bij twijfel
moet het CO
2 –gehalte bij een met het maximumvermogen
functionerende brander en slechts door de luchttoevoer
naar de brander geventileerde ruimte, en daarna nogmaals
met geopende deur worden gemeten. Het CO
2 -gehalte
moet in beide gevallen gelijk zijn. Als er in de ruimte
meerdere apparaten aanwezig zijn die samen kunnen
functioneren, wordt er bij alle tegelijkertijd werkende
apparaten gemeten.
Sluit de ventilatieopeningen van de ruimte, de
aanzuigopening van de ventilator, eventuele luchtkokers en
aanzuig- of dissipatieroosters nooit af.
Het apparaat moet beschermd worden tegen verwering.
De stookplaatsruimte moet schoon en vrij van zwevende
deeltjes zijn, die door de ventilator worden aangezogen en
een verstopping zouden kunnen veroorzaken.
De verbrandingslucht moet vrij zijn van halogenen (chloor-,
fluorverbindingen). Bij twijfel moet de goede kwaliteit van de
verbrandingslucht gewaarborgd worden door middel van
een externe luchtaanzuiging.
VOEDING
Doe een beroep op vakpersoneel voor de elektrische
aansluitingen en volg de geldende voorschriften op.
Controleer of de spanning van het stroomnet overeenkomt met
de waarde die op het typeplaatje van de brander vermeld staat.
Het apparaat moet volgens de betreffende voorschriften correct
worden geaard. Ga na of de aarding goed werkt.
Let erop dat de nulleider en fase niet verwisseld worden. Voer de
aansluiting op het stroomnet uit met een combinatie
stekker/stopcontact, zodat een faseverwisseling tussen de
stroomvoerende geleider en nulleider wordt voorkomen.
Voor de verwarmingscentrale dient volgens de geldende normen
een hoofdschakelaar te worden aangebracht.
De elektrische installatie, met name de diameter van de kabel,
moet overeenkomen met het door het apparaat opgenomen
maximumvermogen, dat op het typeplaatje vermeld staat.
Indien een stroomkabel is beschadigd, mag deze uitsluitend door
vakpersoneel worden vervangen.
Trek niet aan de stroomkabels en houd ze buiten het bereik van
warmtebronnen.
BRANDSTOF
Het apparaat moet worden gevuld met de brandstof die op het
typeplaatje van de brander staat aangegeven.
De druk van de brandstof mag de waarden in de
branderhandleiding niet overschrijden.
De afmetingenen veiligheids- en controlevoorzieningen van de
brandstoftoevoerleiding naar de brander moeten voldoen aan de
geldende normen en wetten plus aan de specificaties in de
branderhandleiding en volkomen dicht zijn. De leiding moet
schoon zijn en mag tijdens de installatie niet vuil worden.
Olie:
- De olietank moet worden beschermd tegen het binnen-
dringen van vuil en water. In de zomer moet de tank gevuld
blijven, zodat er geen condensatie ontstaat.
- De tank moet vóór het vullen zorgvuldig gereinigd worden.
Voorkom dat de tank overvol raakt.
- De tank en toevoerleiding naar de brander moeten worden
beschermd tegen vorst.
- Olieverbruik en tankinstallatie moeten regelmatig worden
gecontroleerd, zodat een lekkage tijdig kan worden
vastgesteld.
Gas:
- Bij de inbedrijfstelling en na iedere verbreking van de
verbinding moet de gasstraat worden gecontroleerd op
lekkages.
STORINGEN
Probeer het apparaat bij aanhoudende storingsuitschakelingen
nooit zelf te repareren, maar verwijder de spanning en wendt u tot
vakpersoneel.
De eventuele reparatie mag uitsluitend worden uitgevoerd door
een bedrijf dat tot het servicenetwerk van de fabrikant behoort,
waarbij alleen originele onderdelen gebruikt mogen worden.
Indien u deze adviezen niet opvolgt, kan de veiligheid van het
apparaat afnemen.
Storingen en schade als gevolg van ondeskundige behandeling
of beschadiging d.m.v. geweld ontheffen de fabrikant van zijn
garantieplicht.
ONDERHOUD
Het apparaat moet regelmatig, minstens één keer per jaar ,
worden onderhouden door vakpersoneel.
Voor aanvang van iedere onderhoudsbeurt aan het apparaat
moet de spanning door de hoofdschakelaar van de installatie
weggenomen en de brandstoftoevoer afgesloten worden.
Alleen de onderdelen uit de onderdelencatalogus van de
fabrikant mogen worden vervangen.
Om elk gezondheidsrisico te voorkomen, moeten bij werkzaam-
heden met onderdelen van synthetische siliciumhoudende
minerale vezels (keramische en glasvezels, isolatiewol) geschikte
kleding en een ademhalingsmasker gedragen worden.
Maat- en constructiewijzigingen voorbehouden! 2 editie 16.7.2007
© Copyright YGNIS AG CH-Rusw il