INSTALLATIE
18
Plaatsen
De droger kan op elke soort vloer geplaatst worden.
Hij moet waterpas staan, dus eventueel met
een waterpas uitgericht worden. Daartoe dienen
de verstelbare voeten.
Goede ventilatie is een absolute voorwaarde.
Dat is eenvoudig te bereiken door er voor te
zorgen dat het ventilatierooster in de voorkant
en de vrije ruimte onder de bodem niet door
plinten en hoogpolige vloerbedekking in hun
functie belemmerd kunnen worden.
Zodoende mogen evenmin de voeten
verwijderd worden.
Bij onvoldoende ventilatie kan zich een
opeenhoping van warmte voordoen, hetgeen
schade aan de motor kan veroorzaken.
Aanwijzing:
De door de droger afgegeven warme lucht kan
een temperatuur van 60°C bereiken. Houd daar
rekening mee in verband met uw
vloerbedekking.
De temperatuur in het vertrek waar de droger staat
mag, tijdens het in bedrijf zijn, +35°C niet
overschrijden. Gebeurt dat wel, dan is dat te
verhelpen door een deur of venster open te zetten.
De ruimte rondom de droger moet zoveel
mogelijk stofvrij gehouden worden.
Elektrische aansluiting
De machine is gebouwd voor 220-230 V/50 Hz
en voorzien van een drie-aderig aansluitsnoer
en steker met randaarde.
De steker mag u uitsluitend plaatsen in een
stopcontact met randaarde; de machine dient
deugdelijk geaard te zijn.
Het aansluitsnoer mag u niet verlengen. Indien
het snoer te kort blijkt te zijn, laat door uw
installateur dan een langer snoer aan de machine
monteren of het stopcontact verplaatsen.
Het gebruik van een verlengsnoer of kabelhaspel
is niet toegestaan.
In bad- of doucheruimten moet doorgaans een
zogeheten “vaste aansluiting” gemaakt worden;
raadpleeg uw installateur.
Verbindingsset
Uw handelaar kan u een speciale verbindingsset
leveren, waarmee u de droger veilig op uw
wasautomaat kunt plaatsen. Dat bespaart u
aanzienlijk ruimte.
De fabrikant is niet aansprakelijk voor
schade of letsel, ontstaan door het
niet voldoen aan bovenstaande
veiligheidsvoorschriften.
Aanbrengen afvoerslang
Staat de machine op een plaats waar zich een
waterafvoer bevindt, dan kan een afvoerslang
aangebracht worden. De waterhouder doet dan
geen dienst meer.
Zo sluit u, volgens figuur, de afvoerslang aan:
■
slangklem A losnemen;
■
slang B van machinetuit losnemen;
■
de afvoerslang C op machinetuit steken;
■
met slangklem A op de machinetuit
bevestigen.