39
Het gebruik van de koelruimte
De temperatuurregelaar houdt de inwendige
temperatuur in de koelruimte zo goed mogelijk
konstant, volgens de stand waarop u hem ingesteld
hebt.
Er zijn echter omstandigheden waarbij het gewenst is
de temperatuurregelaar naar een wat hoger (kouder)
cijfer te draaien, bijvoorbeeld:
– deur wordt erg vaak geopend;
– omgevingstemperatuur tijdelijk erg hoog;
– erg veel ineens in de koelruimte gezet
(boodschappen gedaan) en u wilt dat toch snel
koel hebben;
niet vergeten de temperatuurregelaar later weer terug
te draaien.
Afhankelijk van omstandigheden, zoals onder andere
hierboven genoemd, en met de temperatuurregelaar
op een hoog cijfer, kan het voorkomen dat de
kompressormotor kontinu loopt.
Automatisch ontdooien van de koelverdamper, de
binnen-achterwand in de koelruimte, gebeurt echter
steeds tijdens de stilstandperioden van de
kompressormotor.
Zodra u waarneemt dat de rijplaag op de binnen-
achterwand in de koelruimte niet meer automatisch
ontdooit, moet u de temperatuurregelaar op een lager
cijfer draaien.
Nog enkele raadgevingen:
■ Plaats geen warme dranken of spijzen in de
koelruimte; laat ze eerst op het aanrecht
afkoelen.
■ Dek de onverpakte levensmiddelen, met name
sterk geurende, af met een deksel of folie.
■ Sluit de rekken niet geheel af met kastpapier of
iets dergelijks; de lucht in de koelruimte moet
kunnen circuleren.
De koelruimte is met een luchtregelaar (A) uitgerust.
Door verplaatsen van deze regelaar is het mogelijk de
toevoer van vochtige lucht in de groenteladen te
regelen
NL