31
NEDERLANDS
Hoe langer de slang en hoe kouder het vertrek, hoe
groter de kans is dat in de slang vocht tot water
condenseert. U kunt voorkomen dat het water zich
ergens in de slang verzamelt of mogelijk zelfs terug in
de droger loopt: prik een gaatje (3 mm) in het laagste
punt van de slang en zet of hang er een bakje onder
(zie figuur punt «B»).
Houd de slang zo kort mogelijk en met zo weinig
mogelijk bochten. Een erg lange slang beïnvloedt de
werking van de wasdroger nadelig en geeft kans op
vorming van condenswater binnen de slang.
Sluit de afvoerslang niet op een
bestaand kanaal aan.
De luchtverversing moet tenminste 150 m
3
/h kunnen
bedragen.
De andere kant van de slang sluit u aan op een muur-
of vensterdoorvoer. Dat doet u zodanig dat er geen
regenwater in kan lopen; dus overkappen of naar
buiten toe omlaag richten.
Beveiligingen tegen regen- en windinslag in
doorvoeren bestaan meestal uit beweegbare klepjes
of lamelletjes. Ze kunnen bij sterke wind dichtslaan,
of na verloop van tijd niet meer open gaan (roest,
vuil). Dan hebt u een afvoerprobleem, let daar dus op.
Is het vertrek op een sterke centrale afzuiging
aangesloten, dan kan die afzuiging problemen
veroorzaken. Is de benodigde droogtijd veel te lang,
schakel de afzuiging dan uit of sluit het afzuigrooster
af tijdens het in werking zijn van de droger.
Indien de droger tussengebouwd wordt, overtuigt u
zich er dan van dat de afvoerslang niet geknikt kan
raken.
Bij een gedeeltelijk geknikte of beknelde slang zal de
benodigde droogtijd toenemen en daarmee ook het
energieverbruik.
Bij een totaal geblokkeerde slang schakelt een
interne beveiliging tegen oververhitting het
verwarmproces automatisch uit. Raadpleeg in dit
geval ELGROEP FABRIEKSSERVICE.