Elektrischer Anschluß
Bevor Sie den Stecker in die Steckdose einstecken,
überprüfen Sie bitte, daß die auf dem Typenschild
des Gerätes angegebene Spannung sowie
Frequenz mit dem Anschlußwert des Hauses
übereinstimmen. Eine Abweichung von ±6% von der
Nominalspannung ist zulässig. Für die Anpassung
des Gerätes an andere Spannungen muß ein
Spartransformator angemessener Leistung
vorgeschaltet werden.
Das Gerät muß unbedingt vorschriftsmäßig geerdet
werden. Zu diesem Zweck ist der Stecker des
Speisekabels mit dem dafür vorgesehenen Kontakt
versehen. Sollte die Netzleitung im Haus nicht mit
einer Erdleitung versehen sein, so muß das Gerät
an eine getrennte Erdleitung vorschriftsmäßig und
unter Hinzuziehung eines Fachmanns
angeschlossen werden.
Die Erzeugerfirma lehnt jede Verantwortung ab,
falls diese Unfallverhütungsvorschrift nicht
beachtet wird.
Dieses Gerät entspricht der folgende
EWG Richtlinie:
- 87/308 EWG vom 2.6.87 (Deutschland-
Ausführung) bzw. der ÖVE-Richtlinie Nr. F 61/84
(Österreich-Ausführung) bezüglich
Funkentstörung.
- 73/23 EWG vom 19/02/73 (Niederspannung) und
folgende Änderungen;
- 89/336 EWG vom 03/05/89 (Elektromagnetische
Verträglichkeit) und folgende Änderungen.
Hintere Abstandsstücke
Im Beipack sind 2 Distanzstücke enthalten, die an
der Geräte-Rückseite montiert werden müssen.
Lösen Sie dazu etwas die Schrauben der
Gehäuseabdeckung. Schieben Sie das Distanzstück
unter den Schraubenkopf und ziehen Sie die
Schraube wieder fest.
27
Reiniging van de binnenkant
Voor u de kast in gebruik neemt, dient u de
binnenkant met lauw water en een neutraal
schoonmaakmiddel te reinigen om de typische geur
van een nieuw apparaat weg te nemen. Droog
vervolgens de wanden goed af.
Gebruik geen schurende schoonmaak-
middelen, waarmee u de afwerkingen van
het apparaat zou kunnen beschadigen.
Ingebruikname
Steek de steker in de wandkontaktdoos.
Open de deur en draai de thermostaatknop,
rechtsom uit de stand «O» (STOP-stand).
De koelkast is nu in werking.
HET GEBRUIK
Temperatuurinstelling
De temperatuur wordt automatisch geregeld en kan
verhoogd worden (minder koud) door de knop naar
een lager cijfer te draaien of verlaagd worden
(kouder) door de knop naar een hoger cijfer te
draaien. Bij het instellen van de juiste stand dient u
er rekening mee te houden dat de temperatuur in
het apparaat afhankelijk is van:
• de kamertemperatuur;
• de frequentie waarmee de deuren geopend
worden;
• de hoeveelheid levensmiddelen in de kast;
• de plaats van het apparaat.
Wij adviseren u de knop aanvankelijk op de
midden-stand te draaien.
Attentie
Het kan voorkomen dat, indien de
thermostaatknop in de koudste stand gedraaid
is, bijvoorbeeld ten gevolge van zeer warme
omgevingstemperatuur of het snel willen koelen
van grote hoeveelheden dranken, de
compressor continu loopt, waardoor
automatische ontdooiing van de koelverdamper
niet plaatsvindt en zich daarop ijs afzet. Draai, in
dat geval, de thermostaatknop naar een wat
minder koude stand, zodat automatische
ontdooing kan plaatsvinden; hierdoor spaart u
tevens energie.
Het invriezen van verse
levensmiddelen
In het diepvriesvak kunt u verse
levensmiddelen invriezen en diepvriesprodukten
bewaren.
Indien het invriezen van verse levensmiddelen direkt
na de eerste in gebruikname of na een
schoonmaakbeurt gaat plaatsvinden, draai dan de
klimaatschakelaar (B) in de invriesstand “I”
en laat
de vriezer tenminste 12 uur leeg vriezen.
Plaats de in te vriezen levensmiddelen in het
bovenste vak; daar is de temperatuur het laagst.
Bewaren van diepvriesproducten
Indien u de koelkast voor het eerst in gebruik neemt
of haar weer gebruikt na een periode van stilstand,
dient u de klimaatschakelaar in te schakelen. Plaats
vervolgens de diepvriesproducten na drie uur in de
kast.
Neem de volgende regels in acht:
als u grote hoeveelheden voedsel moet invriezen,
kunt u alle laden en manden uit het apparaat
verwijderen en het voedsel direct op de koelplaten
leggen. Let erop dat u de maximum belading
niet overschrijdt, deze vindt u op de zijkant van het
bovengedeelte (indien voorzien).
Belangrijk
Open de vriesvakdeur niet tijdens stroomuitval.
Wij adviseren u om na een stroomuitval de
diepvries-produkten in korte tijd te konsumeren
(een temperatuurstijging verkort de
houdbaarheidsduur van de produkten). De
normale houdbaarheid wordt niet aangetast
indien de stroomuitval kort was (minder dan 6-8
uur) en het vriesvak vol is.
Het ontdooien van ingevroren
produkten
De diepvriesprodukten moet u vóór gebruik in de
koelkast of bij kamertemperatuur laten ontdooien, al
naar gelang de beschikbare tijd.
Kleine of in stukken ingevroren produkten kunnen
onmiddellijk gekookt of gebakken worden. De kook-
of baktijd zal dan natuurlijk iets langer zijn.