58
Als er iets niet in orde is
Sommige problemen bij het functioneren kunnen een gevolg zijn van oorzaken die eenvoudig te ver-
helpen zijn zonder een beroep te doen op de Technische Dienst. Hiertoe dienen de volgende aanwij-
zingen:
PPrroobblleeeemm OOoorrzzaaaakk OOpplloossssiinngg
A) LAMPEN
1.Het binnenlampje gaat niet • Het apparaat is niet aangesloten • Steek de stekker in het
aan (koelkastgedeelte) op het lichtnet. stopcontact.
• Het apparaat is niet ingeschakeld. • Schakel het apparaat in.
• Er staat geen spanning op het • Kijk de stroominstallatie van
stopcontact. Uw huis na.
• Het lampje is doorgebrand of zit • Draai het lampje aan of vervang
los. het door een soortgelijk lampje.
B) FUNCTIONEREN
1.Het apparaat is niet koud • De deuren zijn niet juist gesloten. • Sluit de deuren.
genoeg. • Een deur is herhaaldelijk • Voorkom veelvuldig openen.
opengemaakt.
• De temperatuurregeling staat • Stel de regelaar op een koudere
op een onjuiste stand. stand.
• Er zijn veel verse levensmiddelen • He apparaat zal afkoelen volgens
ingebracht. programma.
2.Het voedsel bevriest in de • De temperatuurinstelling staat • Verander de instelling.
koelkast. in een onjuiste stand.
• De levensmiddelen bevinden zich • Laat een kleine ruimte vrij.
te dicht bij de ventilatiegaten in
de achterwand.
3.De motor is voortdurend in • De temperatuurinstelling staat in • Verander de instelling.
werking. een onjuiste stand.
• De deuren zijn niet goed gesloten. • Sluit de deuren naar behoren.
• De deuren worden vaak geopend. • Voorkom het herhaaldelijk
openen.
• De levensmiddelen zijn pas in het • Wacht tot het apparaat weer
apparaat gelegd. normaal functioneert.
• De condensator is erg vuil. • Maak het schoon (lees het
hoofdstuk over het schoonmaken
van de condensator).