43
Verwarm-systeem
Warmte komt van onder en boven. Normaal gebruik u
de middelste geleiderichels. Moet het gerecht meer
warmte van boven dan van onder hebben, gebruik dan
hogerliggende geleiderichels; evenzo omgekeerd.
Raadgevingen voor het bakken
en braden
Gebak vergt doorgaans een matige temperatuur (150-
200°C); zodoende moet de oven cirka 10 minuten
voorverwarmd worden. Open tijdens het bakken de
ovendeur niet voordat 3/4 van de baktijd verstreken is.
Gebak wat gegarneerd wordt eerst 2/3 van de baktijd
laten bakken en dan garneren en verder bakken. De
resterende baktijd hangt sterk af van de soort en
hoeveelheid garnituur. Roerdeeg moet moeilijk van de
lepel gaan; de baktijd wordt anders onnodig lang door
teveel vocht.
Vlees dat gebraden wordt mag niet minder dan 1 kg
wegen; kleinere stukken kunnen uitdrogen. Donker vlees
dat van buiten gaar maar van binnen rose of rood moet
blijven vergt een hoge temperatuur (200-230°C). Licht
vlees, gevogelte en vis, vergt daarentegen een lage
temperatuur (150-175°C). Sauzen alleen bij een korte
braadtijd direkt toevoegen, in andere gevallen in het
laatste half uur.
Of het vlees gaar is test u met een lepel: laat het zich
niet indrukken, dan is het gaar. Rosbief en biefstuk, dat
van binnen rose moet blijven, snel bij hoge temperatuur
braden. Bij braden zonder schaal, direkt op het rooster,
een lekschaal in de onderste richels plaatsen. Laat vlees
na het braden minstens 15 minuten staan alvorens het
aan te snijden: hiermee voorkomt u het verloren gaan van
vleesnat.
Doe wat water in de lekschaal om het ontstaan van rook,
door verbranden van vet, te vermijden. Herhaal dat af en
toe om kondensvorming tegen te gaan.
Borden kunt u in de oven, op de laagste temperatuur-
instelling, verwarmen.
Opgepast!
Geen kookgerei zoals braadschaal of bakblik op de
ovenbodem plaatsen.
Bodem evenmin bedekken met aluminium-folie. Door het
bedekken van de bodem kan warmtestuwing optreden,
waardoor het bak-of braadresultaat nadelig beïnvloed
wordt en eventueel schade aan het email op kan treden.
Gebruik van de grill
Bijna alle vleessoorten kunnen gegrilleerd worden,
behalve rollades, gehakt vlees en bepaalde magere
stukken wild.
Vlees en vis aan beide kanten met olie invetten en op
de grillrooster leggen. De richelhoogte hangt van het
vleessoort af. De rooster kan in de oven geplaarst worden
met zijn randen omhoog of omlaag waardoor aldus een
verandering in de afstand van het grillelement gebracht
wordt.
De lekschaal moet in de eerste richel van onderaf
geschoven worden. Bij het grilleren is het aan te beleven
om voortijds een weinig water in de lekschaal te doen.
Bereidingstijden
De bereidingstijden kunnen varieren volgens de aard van
de spijzen, hun homogeniteit en hun volume.
Men raadt aan om in het begin te waken en de resultaten
na te gaan om, wanneer U dezelfde gerechten
klaarmaakt in dezelfde condities, gelijkaardige
resultaten te bekomen.
Ter informatie geven we U een tabel met de tijden en
relatieve temperaturen voor het bereiden in de oven en
met de grill.
De ervaring zal U vervolgens eventuele aanpassingen
suggereren aan de vermelde waarden in de tabel.