5
HET GEBRUIK
Temperatuurinstelling (A)
Maakt het mogelijk de juiste temperatuur te kiezen,
met
in achtneming van de omgevingstemperatuur .
• stand 1 -de hoogste temperatuur stand, het minst
koud.
• stand 6- de laagste temperatuur stand, het
koudst.
• stand O -de motor staat uit, de kast werkt niet.
DAC
Het DAC systeem biedt extra voordelen bij het
koelen in de koelruimte, zoals:
• Sneller koelen
• Een betere temperatuur verdeling in de ruimte
door de gekoelde lucht door middel van
luchtcirkulatie evenwichtig te verspreiden.
Druk, voor het in werking stellen, de schakelaar van
de ventilator in, waarna een groen controlelampje
zal gaan bran den.
Na enkele uren kan deze funktie weer worden
uitgeschakeld door de schakelaar weer op stand "o"
te zetten.
Ais de DAC ingeschakeld staat ontstaat er meer
koelvermogen. Om overkoeling te vermijden moet
de temperatuurregelaar op een redelijke stand
worden gezet.