6
Bewaren
Na het invriezen kunt u de diepvriesproducten het beste
naar de bewaarvakken verplaatsen, zodat u weer ruimte
hebt in het invriesvak.
Tussentijds invriezen heeft geen nadelige invloed op
reeds ingevroren producten.
Tips
In dit hoofdstuk vindt u praktische tips om het apparaat zo
energiezuinig mogelijk te gebruiken. U vindt hier ook
informatie m.b.t. het milieu.
Praktische informatie
Na openen en sluiten van de deur van de vriezer
ontstaat in het apparaat een vacuüm. Na sluiten van
de deur duurt het 2-3 minuten voordat u de deur
weer kunt openen.
Stel de vriezer zodanig in dat de binnentemperatuur
nooit warmer dan -18 °C wordt. Bij te hoge tempera-
turen bederven de diepvriesproducten.
Controleer elke dag even of het apparaat goed func-
tioneert. Zo constateert u evt. storingen tijdig.
Na afloop van een stroomonderbreking gaat het
apparaat vanzelf weer aan en wordt automatisch de
invriesmodus ingeschakeld.
Energie besparen
Zet het apparaat liever niet in de zon of naast een
warmte afgevend apparaat.
Zorg ervoor dat de condensor en de compressor vol-
doende ventilatie hebben. Bedek de ventilatie-
openingen niet.
Doe levensmiddelen in een afgesloten schaaltje of in
vershoudfolie om onnodige rijpvorming te
voorkomen.
Zorg ervoor dat nog in te vriezen levensmiddelen niet
in aanraking komen met reeds ingevroren levensmid-
delen.
Het apparaat en het milieu
Dit apparaat bevat, zowel in het koelcircuit als in het iso-
latiemateriaal, geen gassen die de ozonlaag kunnen aan-
tasten. Het apparaat mag niet samen met huisvuil of ges-
loopte apparaten weggegooid worden. Uit het oogpunt
van milieubescherming moeten afgedankte koel- en
vriestoestellen volgens de plaatselijke regelingen op
deskundige wijze verwerkt worden. Informeer bij de
gemeente naar de mogelijkheden in uw woonplaats.
Zorg ervoor dat het koelcircuit, vooral aan de achterkant
bij de warmtewisselaar, niet beschadigd wordt.
De materialen met het symbool „ ” zijn geschikt
voor recycling.
Onderhoud
Ontdooien
De werking van het apparaat veroorzaakt dat een deel
van de vochtigheid in de binnenruimte in de vorm van
dauw- of respectievelijk ijslagen neerslaat. De dikke
dauw- c.q. ijslaag werkt isolerend en heeft een slechte
invloed op de vriesprestatie, dit leidt tot hogere binnen-
temperaturen, een stijgend energieverbruik en bij een
bepaalde dikte van een dergelijke laag tot problemen bij
het openen van het vriesvak, dat kan leiden tot
beschadigingen aan de deur.
Bij geringe dauw- en ijsvorming is het wegkrabben resp.
verwijderen van de ontstane dauw- en ijslaag mogelijk
met de bij het apparaat geleverde krabber.
De op de afbeelding getoonde bak wordt niet bij het
apparaat geleverd!
Als de dauw- en ijslaag zo dik is, dat hij niet meer verwi-
jderd kan worden met de krabber, dan is ontdooien
noodzakelijk. De frequentie hiervan is afhankelijk van het
gebruik.
Verloop van het ontdooien:
Zet de thermostaatknop op stand << >>.
Trek de stekker uit het stopcontact.
IJsblokjes maken
Vul het ijsblokjesbakje met water en zet het in de vries-
ruimte. Als u de bodem van het ijsblokjesbakje nat maakt,
gaat het invriezen sneller.
Indien u een groetere hoeveelheid levensmiddelen moet
opslaan, dan kunt de korven (behalve het onderste korf)
verwijderen, zodat het voedsel direct naar de rekken kan
worden gelegd.
U kunt de ijsblokjes makkelijker losmaken door het ijs-
blokjesbakje onder stromend water te houden en het dan
iets te verdraaien.
Open de deur niet onnodig en laat hem niet langer
open staan dan nodig is.
Laat warme levensmiddelen altijd eerst tot kamertem-
peratuur afkoelen voordat u ze in het apparaat zet.
Houd de condensor schoon.