11
10 Weergave van alle parameters
Door op de Ȇ en ȇ knoppen te drukken is het mogelijk om alle beschikbare parameters weer te geven:
Eventuele alarmen
Type ventilator
Instructie in functie van de initiëring en van de staat van de ingangen K1/K2/K3
Geïnitieerde debiet en druk van het drukalarm.
Actuele debiet- en drukwaarden
Staat van ingang K1: OPEN of GESLOTEN
Staat van ingang K2: OPEN of GESLOTEN
Staat van ingang K3: OPEN of GESLOTEN
11 De werking van de ventilator aangeven
Eén van de 2 relais van de optionele SAT3 geeft aan of de ventilator draait (werkingspunt > 20% gevraagde waarde) of niet. Via dit relais kan u bijvoor-
beeld een electrische batterij onder spanning zetten of een compressor doen starten enkel indien het contact gesloten is. Dit is een extra veiligheid bij
het opstarten omdat u in dit geval zeker bent dat de ventilator draait. Aansluitschema: Zie bijlage §6.2.
12 Alarmen
De controlebox CB1 TAC3 FULL bevat 6 alarmen:
- een drukvariantie alarm.
- alarm bij het initiëren van de referentiedruk
- een ventilatorstoring alarm.
- alarm bij gegevensfouten.
- alarm bij het niet respecteren van de instructie.
- alarm bij het initiëren van de instructie in de modes CPf/CPs.
Aansluitschema: Zie bijlage §6.2.
12.1 Druk alarm (enkel voor CA en LS mode).
Met dit alarm kan de gebruiker een berekende drukvariantie op de ventilator controleren in verhouding tot de initiële referentiedruk. De alarmgrens is
gelinkt aan het debiet op basis van een systeemcurve.
Bij het in werking treden van het alarm zal:
- De LED Alarm van de CB zal oplichten.
-DRUK ALARM op het scherm verschijnen
- Het relais AL ∆Pa van de optie SAT3 zal sluiten
- De LED boven het relais AL ∆Pa van de optie SAT3 zal oplichten.
Alarm xx
VENT TYP
xxxxxx
SET VAL.
xxxx m
3
u
ALARM Pa
WAARDEN:
xxxxm
3
u
xxxx Pa
HUIDIGE
WAARDEN
xxxxm
3
u
xxxx Pa
K1
OPEN
K2
OPEN
K3
OPEN
Nederlands