ONGELIJKE VLAM EN/OF ROET EN/OF GEUR.
̈ De verbrandingskamer ¿ is niet goed geplaatst.
Zet deze recht met de handgreep ´, tot u hem makkelijk wat naar links en
rechts kunt schuiven.
̈ De vlamhoogte is niet goed ingesteld.
Zie fig. P en de aanwijzingen onder hoofdstuk D.
̈ U gebruikt verouderde brandstof.
Begin elk stookseizoen met nieuwe brandstof.
̈ U gebruikt verkeerde brandstof.
Zie DE JUISTE BRANDSTOF (hoofdstuk ’Wat u vooraf moet weten’).
̈ Er is sprake van stofophoping onder in de kachel.
Raadpleeg uw dealer.
̈ De koushoogte is niet goed.
Raadpleeg uw dealer.
DE KACHEL GAAT LANGZAAM UIT.
̈ De wisseltank is leeg.
Zie hoofdstuk B.
̈ Er zit water in het zeefje.
Maak het zeefje droog (hoofdstuk G, fig. N).
̈ Er zit vocht in het onderreservoir.
Raadpleeg uw dealer.
̈ De kous is aan de bovenzijde verhard.
Kachel helemaal leegbranden (hoofdstuk G). Gebruik de juiste brandstof.
̈ U gebruikt verouderde brandstof.
Begin elk stookseizoen met nieuwe brandstof.
DE KACHEL BLIJFT LAAG BRANDEN.
̈ De kous staat te laag.
Raadpleeg uw dealer.
̈ De kachel had voor het bijvullen vrijwel alle brandstof verbruikt.
Na het plaatsen van de volle wisseltank 30 minuten wachten met ontsteken.
̈ U gebruikt oude of verkeerde brandstof.
Zie DE JUISTE BRANDSTOF (hoofdstuk ’Wat u vooraf moet weten’).
̈ De ruimte wordt onvoldoende geventileerd.
Zet even een raam of deur wijd open en laat deze daarna op een kier staan.
DE KACHEL BRANDT TE HOOG, MET NIET REGELBARE VLAMMEN.
̈ U gebruikt verkeerde, te vluchtige brandstof.
Zie DE JUISTE BRANDSTOF (hoofdstuk ’Wat u vooraf moet weten’).
̈ De kous staat te hoog.
Raadpleeg uw dealer.
G OVER HET ONDERHOUD
Uw kachel vergt weinig onderhoud. Wel dient u stof en vlekken bijtijds af te
nemen met een vochtige doek, omdat er anders hardnekkige vlekken kunnen ont-
staan. Normaal gesproken zijn er slechts drie onderdelen aan slijtage onderhevig:
1
80