Laat de brandstof die nog aanwezig is in het pompje, terugstromen in de
jerrycan en verwijder het pompje voorzichtig. Schroef de tankdop nauwkeurig
op de tank met behulp van de tankdop-opener. Deze laatste kunt u na
gebruik weer bevestigen op de achterzijde van de kachel. Veeg eventueel
gemorste brandstof weg.
Controleer of de tankdop recht zit en goed is aangedraaid. Plaats de
wisseltank weer in de kachel (dop naar beneden). Sluit het deksel.
CHET GOED ZETTEN VAN DE KLOK
De juiste tijd kunt u alleen instellen als de kachel niet brandt, maar de stekker wel
in het stopcontact zit. U gebruikt hiervoor de insteltoetsen . Druk eerst op één
van beide toetsen om deze functie in te schakelen (het lampje CLOCK en het
informatiedisplay gaan dan knipperen). Vervolgens kunt u de uren instellen
met de linkertoets (hour) en de minuten met de rechtertoets (min.). Door
éénmaal te drukken, verhoogt u de waarde stap voor stap. Wanneer u de toets
ingedrukt houdt, loopt de waarde op tot u de toets loslaat. Na ongeveer 10
seconden stopt het knipperen en staat de instelling vast. Vijf minuten na het
uitschakelen van de kachel, verdwijnt de informatie op het display en komt de
kachel in de stand-by stand. Door op een willekeurige toets te drukken, wordt de
tijd weer zichtbaar.
Als de stekker langer dan 10 minuten uit het stopcontact is geweest (of de
stroom is uitgevallen), moet u de tijd opnieuw instellen.
DHET AANMAKEN VAN DE KACHEL
Een nieuwe kachel veroorzaakt in het begin extra geur. Zorg dus voor extra venti-
latie.
Maak de kachel altijd aan met behulp van de -toets . Gebruik nooit lucifers of
een aansteker.
Om de kachel te ontsteken, hoeft u alleen even op de -toets te drukken.
Deze gaat dan knipperen, ten teken dat de ontstekingsprocedure in werking is.
Dit duurt even. Als de kachel eenmaal brandt, blijft de -toets rood.
Het informatiedisplay toont twee getallen. Aan het lampje ernaast kunt u zien
dat deze betrekking hebben op de temperatuur (fig. G). Onder ROOM staat de
huidige temperatuur, terwijl onder SET de ingestelde temperatuur wordt vermeld.
Deze laatste kunt u veranderen met behulp van de insteltoetsen (zie hoofdstuk E).
EHET INSTELLEN VAN DE GEWENSTE TEMPERATUUR
U kunt de ingestelde temperatuur alleen veranderen als de kachel aan is. U
gebruikt hiervoor de insteltoetsen . Druk eerst op één van beide toetsen om deze
functie in te schakelen (het lampje TEMP naast het informatiedisplay gaat dan
knipperen). Vervolgens kunt u de gewenste temperatuur verhogen door op de
rechtertoets (min.) te drukken of verlagen met de linkertoets (hour). Na onge-
veer 10 seconden stopt het lampje met knipperen en staat de instelling vast (fig. G).
U kunt de temperatuur instellen op minimaal 6°C en maximaal 28°C.
Als de stekker langer dan 10 minuten uit het stopcontact is geweest (of de stroom
is uitgevallen), springt de temperatuur weer op de standaardwaarde van 20°C.