Explosiegevaar van de accu door het gebruik van een verkeerde
oplader. Ernstige tot dodelijke verwondingen kunnen de
gevolgen zijn.
- Gebruik uitsluitend de meegeleverde oplader.
- Neem de aanwijzingen uit de handleiding in acht en volg
deze op.
De accu moet in een temperatuurbereik tussen 10° en 30° opgeladen worden.
In principe leidt het opladen van de accu in de afgehaalde toestand tot een iets langere
levensduur van de accu, omdat de ontstane warmte bij het oplaadproces van de accu
gemakkelijker aan de lucht afgegeven kan worden.
Er zijn twee manieren om de batterij op te laden. Een wanneer de accu in het fietsframe wordt
geplaatst en de andere wanneer u de accu uit het fietsframe verwijdert.
Opladen met ingeplaatste batterij
U kunt de accu direct opladen aan de laadbus van de batterij zonder deze te verwijderen of te
verwijderen.
Opladen met verwijderde batterij
Om de accu op te laden gaat u als volgt te werk:
- Haal de accu uit de.
- Zorg ervoor dat de accu geen zichtbare beschadiging bijv. een gebroken kast vertoont.
- Leg de accu voor het oplaadproces op een niet brandbare ondergrond, bijv. van keramiek.
- Neem de aanwijzingen uit de handleiding van de oplader in acht en volg deze op, voor zover
deze nog een keer extra bijgevoegd is.
- Steek de stekker van de oplader in de daarvoor bestemde bus van de accu.
- Steek de Koax stekker van de oplader in een 230 V, 50 Hz contactdoos. Het laadlampje op de
oplader brandt rood. Het oplaadproces duurt ongeveer 5–6 uur. Als het laadlampje groen
brandt, is de accu opgeladen
- Trek de Koax stekker uit de contactdoos
- Trek de jackplug uit de bus van de accu
- Zet de accu weer in de houder