17
NEDERLANDS
4. Afvoerfilter
In het afvoerfilter worden pluis, draden en kleine
voorwerpen opgevangen die in het wasgoed
achtergebleven zijn. Controleer regelmatig of het
filter schoon is.
Doe het filterdeurtje open.
Plaats een bakje onder het filter en schroef het
los.
Trek het filter eruit.
Maak het onder stromend water schoon en plaats
het terug, zorg ervoor dat u het geheel goed
vastdraait.
5. Waterlozing in geval van nood
Als het water niet afgevoerd is (afvoerpomp
geblokkeerd, filter of afvoerslang verstopt) gaat u
als volgt te werk om de machine te legen:
●
trek de stekker uit het stopcontact
●
draai de waterkraan dicht
●
wacht zonodig tot het water voldoende
afgekoeld is
●
plaats een bak op de vloer
●
leg de afvoerslang in de bak en laat het water
eruit lopen.
Kunt u niet bij de afvoerslang komen omdat de
machine bijvoorbeeld in een meubel is
ingebouwd, dan draait u het afvoerfilter iets los
nadat u een bak op de vloer geplaatst heeft en
laat u zo het water uit de machine lopen.
Draai tenslotte het filter weer vast.
6. Bij vorst
Als de machine blootgesteld wordt aan
temperaturen onder het vriespunt dan dient u
bepaalde voorzorgsmaatregelen te treffen.
●
Draai de waterkraan dicht.
●
Schroef de toevoerslang los.
●
Haal de afvoerslang van de achtersteun en
plaats de uiteinden van de twee slangen in
een bak. Laat het afvoerprogramma
draaien totdat de programmakeuzeknop op
de “Stop”stand staat.
●
Schakel de machine uit.
●
Schroef de toevoerslang weer vast en leg
de afvoerslang op zijn plaats.
●
Wanneer u de machine opnieuw wilt
gebruiken, moet de kamertemperatuur
hoger zijn dan 0°C.