9
-
NL
RDS-voorkeuzezenders oproepen
Druk op de FUNC-toets, zodat de indicator
“FUNC” oplicht.
Druk op de
1 AF-toets om de RDS-modus in
werking te stellen.
Druk op de FUNC.-toets om de normale modus in
werking te stellen.
De indicator “FUNC” dooft.
Als de indicator “FUNC” is gedoofd, drukt u op de
voorkeuzetoets waaronder de gewenste RDS-
zender vooraf werd ingesteld.
Als het signaal van de voorkeuzezender verzwakt, zal het
toestel automatisch zoeken naar een sterkere zender in
de AF-lijst (alternatieve frequenties) en daarop
afstemmen.
Als de voorkeuzezender en de zenders in de AF-
lijst niet kunnen worden ontvangen:
Als de instelling PI SEEK is ingeschakeld (raadpleeg
“Instellen van het zoeken volgens programma-
identificatie (PI SEEK)” op pagina 9), zoekt het toestel
naar een andere zender in de PI-lijst (programma-
identificatie).
Als er nog steeds geen zenders kunnen worden
ontvangen in het gebied, geeft het toestel de frequentie
van de voorkeuzezender weer en verdwijnt het
voorkeuzenummer.
Als het signaalniveau van de regionale (lokale) zender
waarop wordt afgestemd, te zwak wordt voor ontvangst,
drukt u op dezelfde voorkeuzetoets om af te stemmen op
een lokale zender in een andere regio.
• Raadpleeg het hoofdstuk “Radiofuncties” voor de instelling van
de RDS-zenders.
De RDS-zenders kunnen alleen in de frequentiebanden F1, F2 en
F3 worden geprogrammeerd.
Regionale (lokale) RDS-zenders ontvangen
Druk op de MENU-toets om de SETUP-modus te
kiezen en druk vervolgens op MODE.
De SETUP-modus is in werking gesteld.
BASS ENGINE → SETUP → RETURN (OFF) → BASS ENGINE
Druk op of om de RDS REGIONAAL-
modus te kiezen en druk vervolgens op MODE.
Draai de
encoder-draaiknop naar ON of OFF.
In de modus OFF blijft het toestel automatisch de
overeenkomstige lokale RDS-zender ontvangen.
Druk op de MENU-toets en kies RETURN.
Na 2 seconden keert het toestel terug naar de normale
modus.
Houd de MENU-toets minstens 2 seconden ingedrukt om
terug te keren naar de normale modus.
4
3
2
1
5
4
3
2
1
Instellen van het zoeken volgens
programma-identificatie (PI SEEK)
Druk op de MENU-toets om de SETUP-modus te
kiezen en druk vervolgens op
MODE.
De SETUP-modus is in werking gesteld.
BASS ENGINE → SETUP → RETURN (OFF) → BASS ENGINE
Druk op of om PI SEEK te kiezen en
druk vervolgens op MODE.
Draai de
encoder-draaiknop naar ON of OFF.
Druk op de
MENU-toets en kies RETURN.
Na 2 seconden keert het toestel terug naar de normale
modus.
Houd de MENU-toets minstens 2 seconden ingedrukt om
terug te keren naar de normale modus.
PTY31-ontvangst (nooduitzending) instellen
Draai de PTY31-ontvangst (nooduitzending) naar ON/OFF.
Druk op de MENU-toets om de SETUP-modus te
kiezen en druk vervolgens op MODE.
De SETUP-modus is in werking gesteld.
BASS ENGINE → SETUP → RETURN (OFF) → BASS ENGINE
Druk op of om de ALERT PTY31-modus
te kiezen en druk vervolgens op MODE.
Draai de
encoder-draaiknop naar ON of OFF.
Als u ON instelt, wordt de nooduitzending ontvangen,
ongeacht de bron. Tijdens de ontvangst wordt “ALARM”
weergegeven.
Druk op de MENU-toets en kies RETURN.
Na 2 seconden keert het toestel terug naar de normale
modus.
Houd de MENU-toets minstens 2 seconden ingedrukt om
terug te keren naar de normale modus.
Wanneer een nooduitzending wordt ontvangen, wordt het
geluidsvolume automatisch veranderd in het niveau dat in
het geheugen is opgeslagen in de
verkeersinformatiemodus.
Raadpleeg “Verkeersinformatie ontvangen” voor meer
informatie.
4
3
2
1
4
3
2
1