7 AANPASSINGEN AAN DE INSTALLATIE
De aanpassing van de ketel aan de verwarmingsinstallatie
gebeurt in de mode “parameterinstelling”.
Het concept van het gebruik, de selectie van de verschil-
lende parameters en de regeling ervan is weergegeven in
figuur 6.2.
De regelingen vanaf parameter 4 zijn bestemd voor de
installateur en zijn slechts zichtbaar na de servicecode C25
te hebben ingevoerd.
Tabel 7 geeft u een overzicht van de instelbare parameters.
Tabel 7 Overzicht instelbare parameters
28
Beschrijving
Maximale temperatuur van de aanvoerleiding in de verwarmingsmodus
Instelling van de temperatuur van het sanitair warm water
Verwarmingsmodus = CV
Warmwaterbereiding = WW
Slechts toegankelijk na invoering van de servicecode C25
Aantal modules (brander) in de verwarmingsketel
Minimumtoerental van de ventilator
Starttoerental van de ventilator
Aantal defecte branders om het alarm te doen afgaan
Type verwarmingswijzen
Schakelhysterese in de verwarmingsmodus
Maximaal instelbare aanvoer temperatuur voor verwarmingsmodus met
parameter 1
Temperatuur voor verwarmingsmodus T4
(voor regeling afhankelijk van de buitentemperatuur)
Minimumtemperatuur (voor regeling afhankelijk van de buitentemperatuur)
Automatische omschakeling zomermodus
(voor regeling afhankelijk van de buitentemperatuur)
Buitentemperatuurcorrectie
(voor regeling afhankelijk van de buitentemperatuur)
Nachtverlaging van de instelling van de temperatuur in de aanvoer leiding
Ingestelde aanvoer temperatuur bij 0 V-signaal
Ingestelde aanvoer temperatuur bij 10 V-signaal
Vermogenindicatie bij 0 V-signaal
Vermogenindicatie bij 10 V-signaal
Minimumspanning op de klemmen 15 -16 voor een warmteaanvraag
Optimalisatie van de thermostaat (niet gebruikt)
Wachttijd circulatiepomp in verwarmingscircuit
Max. aantal ketelmodules voor verwarmingsmodus
Wachttijd tot het inschakelen van de volgende module in de
verwarmingsmodus
Maximaal toerental van de ventilator in de verwarmingsmodus
Type warmwaterbereiding
Hysteresis op temperatuur van de boiler
Verhoging van de temperatuur in de uitgaande leiding voor het vullen van de
boiler.
Wachttijd pomp van de boiler
Maximum aantal modules van de verwarmingsketel voor het verwarmen van
de boiler
Wachttijd tot het starten van de volgende module tijdens het verwarmen van
de boiler
Maximumtoerental van de ventilator voor het verwarmen van de boiler
Fabrieks-
instelling
80
60
02
hangt af van de
grootte van de ketel
2400
5100
1
00
9
85
-10
15
20
0
40
15
95
0
100
1
15
5
7
0,3
6000
01
5
25
1
hangt af van de
grootte van de ketel
0,3
6000
Instelbereik
30 - 90 °C
40 - 65 °C
00 = CV uit, WW uit
01 = CV uit, WW aan,
02 = CV aan, WW uit,
03 = CV aan, WW aan
0-7
1000 - 6000 t/min
1000 - 6000 t/min
0-7
00 = externe 2-puntsregelaar aan/uit,
01 = buitentemperatuursensor op de
ketel,
02 = 0..10 V ingestelde temperatuur
uitgaande leiding
03 = 0..10 V vermogenindicatie,
04 = zoals 00, functie kamerthermo-
staat met automatische optimalisatie
(OpenTherm
®
)
0 - 9 °C
30 - 90 °C
-20 tot 10 °C
15 - 60 °C
16 - 61 °C
-5 - 5 °C
0 - 40 °C
0 - 50 °C
51 - 127 °C
0-50 %
51-127 %
0 - 5 V
1-255 s
0 - 99 min.
1-7
0,3 - 5 min
1000 - 6000 t/min
00 = driewegklep,
01 = pomp voor externe boiler
02 = omgekeerde driewegklep
5 - 15 °C
5 - 25 °C
0,1 - 12 min
1-7
0,3 - 5 min
1000 - 6000 t/min
Para-
meter
1
2
3
4
5
6
7
8
9
10
11
12
13
14
15
16
17
18
19
20
21
22
23
24
25
26
27
28
29
30
31
32