23
6.3 Toestel in bedrijf nemen
Ga voor de in-bedrijfstelling te werk zoals beschreven in de
volgende lijst. De verschillende werkfasen worden in de
volgende secties nader beschreven.
U moet de mantel van de ketel verwijderen voor het
toestel in werking te stellen.
Schroef de 2 schroeven rechts en links van het bedienings-
paneel los, verwijder de kap vooraan, draai het deksel van
de mantel naar beneden en verwijder vervolgens de zijde-
lingse elementen.
Procedure
Controle van de druk in de gasaansluiting van
het gasmechanisme naar keuze.
Controle van de vulling van de sifon.
Controle van de aansluitstrook.
Inschakeling van het toestel, het scherm
knippert.
Werking van alle modules op “high” en “test-
mode”(ALL = HHH) (of rookgascontrole-mode).
Controle van de dichtheid van de
gasleidingen.
Meting van de trek van de schoorsteen.
Meting van het CO
2
-gehalte.
Als het CO
2
-gehalte niet binnen de opgeven
grenzen ligt, moet het gas afgeregeld worden:
voer de service-code C25 in, zet een module in
de testmodus op LOW en alle andere modules
uit (OFF), regel het CO
2
-gehalte op een
waarde tussen 8,4 en 8,8 vol. -%.
Na het gas afgeregeld te hebben, zet u alle
modules op HHH (of rookgascontrole-mode)
en voert u een nieuwe CO
2
-meting uit.
Meting van het CO-gehalte.
Controle van de dichtheid van de
condensopvangbak, de sifon en de
condensafvoer.
Schakel de ketel uit en weer in.
Programmeer de verwarmingsregeling samen
met de klant en controleer de werking van de
functie sanitair warm water/verwarming.
Breng de sticker “Handleiding lezen a.u.b” aan
op de voorkant van het toestel (in de taal van
de gebruiker).
Opmerkingen
Afhankelijk van de omgevingsvoorwaarden
van de verwarmingsketel moet de druk tussen
20 en 30 mbar liggen.
Vul indien nodig (bij) via de opening voor het
meten van de rookgassen.
Aansluiting netspanning: aansluitklemmen 1,
2, 3.
Regelaar 0 -10 V: aansluitklemmen 15, 16
of
kamerthermostaat aansluitklemmen 13, 14.
Controleer de zekeringen.
De servicecode moet uiterlijk na 15 minuten
opnieuw worden ingevoerd.
Lekdetectiespuitbus of gasdetector (aanbevolen
voor de controle van de gasdichtheid van de
branderdichtingen).
Haal indien nodig de geschroefde koppeling
aan met een koppel van 12 Nm.
De trek mag niet meer bedragen dan 20 Pa.
Indien de trek te hoog is, moet hij beperkt
worden via aangepaste maatregelen.
Instelwaarde tussen 8,6 en 9,6 vol. -%.
Instelwaarde tussen 8,6 en 9,6 vol. -%.
In te stellen waarde < 80 ppm
Voer een visuele controle uit van de
koppelingen/aansluitingen; gebruik hierbij zo
nodig een CO-meettoestel.
Hierdoor wordt de testmodus gestopt en
herstart de ketel in alle veiligheid.
Overhandig de handleiding aan de klant en
geef instructies omtrent ketel en installatie.
Benodigd gereedschap
Manometer met U-buis of digitaal.
Gasdetector.
Manometer voor meting van de trek van de
schoorsteen.
Toestel voor het meten van het CO
2
-gehalte.
Torxsleutel 40.
Toestel voor het meten van het CO
2
-gehalte.
Toestel voor het meten van het CO-gehalte.
Nr.
1
2
3
4
6
7
8
9
10
11
12
13
14
15
16