21
6 IN BEDRIJFSTELLING EN BEDIENING
De bediening van de ketel en de regeling van de verschil-
lende parameters en werkingstoestanden gebeuren via het
uitlees- en bedieningspaneel van de ketelbesturing.
De regelparameters zijn over twee niveaus verdeeld:
- door direct op de toetsen “MODE” en
“
STEP” te drukken
is het mogelijk de algemene parameters te kiezen en de
bijbehorende informatie weer te geven, welke de gehele
ketel betreffen (zie gebruikshandleiding);
- door de servicecode in te voeren, kunt u naar het instal-
lateurs-menu gaan dat de parameters bevat voor de
afzonderlijke brandermodules en de regelingen gekop-
peld aan de installatie.
6.1 Servicecode ingeven
Ga als volgt te werk om de servicecode in te voeren:
- druk gelijktijdig op de toetsen “MODE” en “STEP” en
houd ze ingedrukt. Er verschijnen twee cijfers op het
scherm;
- zorg ervoor dat het getal 25 op het scherm komt door
op “+” of “-” te drukken;
- sla de waarde op met behulp van de toets “STORE”.
Het scherm knippert om de opslag in het geheugen te
bevestigen.
Opmerking! Het installateurs-menu wordt
automatisch na 15 minuten verlaten.
Telkens als de onderhoudscode opnieuw wordt
ingevoerd, wordt deze duur met 15 minuten
verlengd.
Figuur 6.1 Service-code ingeven
5.10.4 Aansluiten elektrische toebehoren
Figuur 5.10.4 Elektrische aansluitingen
Pomp van het ketelcircuit, constant toerental
Sluit de voeding van de pomp van het ketelcircuit aan op
de klemmen 4/5/7 (
ਠ/N/L) van de aansluitstrook.
Circulatiepomp van het verwarmingscircuit, met
geregeld toerental
Het is mogelijk om op het toestel een toerengeregelde
pomp aan te sluiten. Hiervoor is een extra pomp module
nodig welke te verkrijgen is als accessoire bij AWB. Zie ook
de montagehandleiding van de pomp van het ketelcircuit.
De voeding van de pomp van het ketelcircuit sluit u aan
op de klemmen 4/5/7 (
ਠ/N/L) van de aansluitstrook.
Externe storingsmelding
De elektrische aansluiting gebeurt op aansluitklemmen 11
en 12 (uitgang alarmcontact). De uitgang geeft een
signaal af van 230 V~ max. 2A in geval van storing.
Men kan direct een externe storingslamp aansluiten of een
doormelding via een zelfvergrendelend (vertragings-) relais.
Externe thermostaat aanvoerleiding
Het is mogelijk een zelfvergrendelende thermostaat in
de aanvoer (bijvoorbeeld ter bescherming van de vloer-
verwarming) in de veiligheidsketen op te nemen.
Deze wordt aangesloten op de klemmen 23 en 24.
Externe indirect gestookte boiler
Bij gebruik van een externe indirect gestookte boiler kan
een 10 kW NTC worden aangesloten op klemmen 21 en
22. In plaats hiervan kan ook een aan/uit boilerthermostaat
geplaatst worden.
De 230 V~ max. 2A cv (boiler) pomp of 230 V~ drieweg-
klep wordt aangesloten op klemmen 8/9/10 (
ਠ/N/L).
Externe buitenvoeler
Een 10 kΩ NTC buitenvoeler kan worden aangesloten op
klemmen 17 en 18. Het toestel functioneert dan weers-
afhankelijk waarbij het aan/uit contact als dag/nacht
verlaging gebruikt kan worden. Sluit hiervoor op 13 en 14
een universele aan/uit klok (geen thermostaat) aan.
Is 13 en 14 verbonden reageert de ketel als dagstand,
is 13 en 14 verbroken dan gaat de ketel in nachtverlaging.
Parameter 8 dient op 01 te worden ingesteld om de
buitenvoeler te activeren en met parameter 15 is de nacht-
verlaging in te stellen.
max. 2A
max. 2A
0... 10 V
min. 16A
max. 4A