Toetsen programmeren 159
Eigenschappen en MenuCards
Functies stapelen of ketting vormen
U kunt onder een toets één of meerder functies programmeren.
z Stapel: de in een stapel opgeslagen functies verschijnen op de
systeemtelefoon in een MenuCard, die aan deze toets is
toegewezen. In een stapel kunt u naast functies ook
bestemmingen programmeren. U kunt dan op deze MenuCard
het gewenste nummer of de gewenste functie gericht kiezen.
z Ketting: functies die met elkaar verbonden zijn, worden bij
een druk op de toets na elkaar uitgevoerd. aardoor is het
mogelijk complexe instellingen voor de systeemtelefoon
samen te vatten op een functietoets. De programmering van
functies in een ketting biedt meer mogelijkheden dan de
programmering van een afzonderlijke functietoets. In een
ketting kan een concrete instelling voor een functie worden
opgeslagen (bijvoorbeeld aan/uit voor de oproepbescherming
of een concrete displaytaal). Daardoor heeft een functie in een
ketting ten opzichte van een afzonderlijke functietoets een
exact gedefinieerde schakelfunctie. In een ketting kunnen
geen bestemmingsnummers worden opgeslagen.
Een stapel of ketting biedt telkens vijf vrije geheugenplaatsen.