Spierweefsel en water hebben een goed elektrisch geleidingsvermogen en daarom een kleinere weer-
stand. Botten en vetweefsel daarentegen hebben een klein geleidingsvermogen, omdat de vetcelen en
botten door de heel hoge weerstand de stroom bijna niet geleiden.
Houd er rekening mee dat de door de diagnoseweegschaal berekende waarden slechts een benade-
ring zijn van de medische, werkelijke analysewaarden van het lichaam. Alleen de medisch specialist kan
met medische methoden (bijv. computertomografie) een precieze berekening maken van lichaamsvet,
lichaamsvocht, spierpercentage en botopbouw.
Algemene tips
š
Weeg u zoveel mogelijk op hetzelfde tijdstip (bij voorkeur ’s ochtends), na een bezoek aan het toilet,
nuchter en zonder kleding om vergelijkbare resultaten te behalen.
š
Belangrijk bij de meting: de berekening van het lichaamsvet mag uitsluitend op blote voeten en kan het
best met licht bevochtigde voetzolen worden uitgevoerd. Volledig droge voetzolen kunnen tot onbevre-
digende resultaten leiden omdat deze over een te klein geleidingsvermogen beschikken.
š
Blijf tijdens het meten rechtop en stilstaan.
š
Wacht na ongewone lichaamsinspanning een paar uur.
š
Wacht na het opstaan ongeveer 15 minuten, het lichaam kan dan het lichaamsvocht verdelen.
š
Belangrijk is dat alleen de trend op lange termijn telt. In de regel zijn kort gewichtsafwijkingen binnen
enkele dagen door vochtverlies mogelijk; lichaamsvocht speelt echter voor het welzijn een belangrijke
rol.
Beperkingen
Bij het berekenen van het lichaamsvet en andere waarden kunnen afwijkende en niet aannemelijke resulta-
ten optreden bij:
š
kinderen onder ongeveer 10 jaar,
š
professionele sporters en bodybuilders,
š
zwangere vrouwen,
š
personen met koorts, in dialysebehandeling, oedeemsymptomen of osteoporose,
š
personen die cardiovasculaire geneesmiddelen gebruiken (hart en vaatstelsel betreffend),
š
personen die vaatverwijdende of – vernauwende geneesmiddelen gebruiken,
š
personen met aanzienlijke anatomische afwijkingen aan de benen, met betrekking tot de lengte van het
lichaam (beenlengte aanzienlijk korter of langer).
7. Instelling
Gelieve uw gegevens in te voeren voor u uw weegschaal gebruikt.
De fabrieksinstellingen van de weegschaal geven de eenheden „cm“ en „kg“ weer. Op de achterkant van
de weegschaal is een schaal waarmee u de weegschaal in kunt stellen op „inch“, „pond“ en „stone“ (lb, St).
Gebruikersgegevens instellen
Om uw percentage lichaamsvet en andere lichaamswaarden te berekenen, moet u de persoonlijke gebrui-
kersgegevens invoeren.
De weegschaal beschikt over 10 geheugenlocaties voor gebruikers waarin u en uw gezinsleden de per-
soonlijke instellingen op kunnen slaan en deze weer op kunnen roepen.
š
Zet de weeginstallatie aan. Wacht tot „ kg“ in de display verschijnt.
š
Start de instelling met de toets SET. In de display knippert de eerste geheugenplaats.
š
Kies met de toets ▲ of ▼ de gewenste geheugenplaats en bevestig met de toets SET.
š
Nu kunt u de volgende instellingen doorvoeren: