7
9. Resultaten beoordelen
Percentage lichaamsvet
De analyse van het lichaamsvet vindt plaats via een balk onderaan de gewichtsweergave.
De volgende lichaamsvetwaarden in % geven u een richtlijn (raadpleeg voor meer informatie uw arts).
Man Vrouw
Bij sporters wordt vaak een lage waarde vastgesteld. Afhankelijk van de sporttak, trainingsintensiteit en
lichaamsbouw kunnen waarden worden bereikt die zelfs onder de opgegeven richtwaarden liggen. Let op,
bij extreem lage waarden kunnen echter gezondheidsgevaren bestaan.
Percentage lichaamsvocht
Het percentage lichaamsvocht ligt normaalgesproken binnen het volgende bereik:
Man Vrouw
Lichaamsvet bevat relatief weinig vocht. Daarom kan bij personen met een hoog percentage lichaamsvet
het percentage lichaamsvocht onder de richtwaarden liggen. Bij uithoudingssporters kunnen de richtwaar-
den echter overschreden worden als gevolg van een laag vetpercentage en een hoog spierpercentage.
De berekening van het lichaamsvocht met deze weegschaal is niet geschikt voor het trekken van medi-
sche conclusies van bijvoorbeeld vochtopslag op basis van leeftijd. Raadpleeg indien nodig uw arts. In
principe moet u een hoog percentage lichaamsvocht nastreven.
Spierpercentage
Het spierpercentage ligt normaalgesproken binnen het volgende bereik:
Man Vrouw
Botmassa
Onze botten zijn evenals de rest van ons lichaam aan natuurlijke opbouw-, afbraak- en verouderingspro-
cessen onderhevig. De botmassa neemt tijdens de kindertijd snel toe en bereikt het maximum bij 30 tot 40
jaar. Met het toenemen van de leeftijd neemt de botmassa dan weer een beetje af. Met gezonde voeding
(vooral calcium en vitamine D) en regelmatige lichaamsbeweging kunt u de afbraak voor een groot deel
Leeftijd weinig normaal veel heel veel
10 –14 <11 % 11–16 %
16,1– 21 %
>21,1 %
15 –19 <12 % 12 –17 %
17,1– 22 %
>22,1 %
20 – 29 <13 % 13 –18 %
18,1– 23 %
>23,1 %
30 – 39 <14 % 14 –19 %
19,1– 24 %
>24,1 %
40 – 49 <15 % 15 – 20 %
20,1– 25 %
>25,1 %
50 – 59 <16 % 16 – 21 %
21,1– 26 %
>26,1 %
60 – 69 <17 % 17– 22 %
22,1– 27 %
>27,1 %
70 –100 <18 % 18 – 23 %
23,1– 28 %
>28,1 %
Leeftijd weinig normaal veel heel veel
10 –14 <16 % 16 – 21 %
21,1– 26 %
>26,1 %
15 –19 <17 % 17– 22 %
22,1– 27 %
>27,1 %
20 – 29 <18 % 18 – 23 %
23,1– 28 %
>28,1 %
30 – 39 <19 % 19 – 24 %
24,1– 29 %
>29,1 %
40 – 49 <20 % 20 – 25 %
25,1– 30 %
>30,1 %
50 – 59 <21 % 21– 26 %
26,1– 31 %
>31,1 %
60 – 69 <22 % 22 – 27 %
27,1– 32 %
>32,1 %
70 –100 <23 % 23 – 28 %
28,1– 33 %
>33,1 %
Leeftijd slecht goed heel goed
10 –100 <50 % 50 – 65 % >65 %
Leeftijd slecht goed heel goed
10 –100 <45 % 45 – 60 % >60 %
Leeftijd weinig normaal veel
10 –14 <44 % 44 – 57 % >57 %
15 –19 <43 % 43 – 56 % >56 %
20 – 29 <42 % 42 – 54 % >54 %
30 – 39 <41 % 41– 52 % >52 %
40 – 49 <40 % 40 – 50 % >50 %
50 – 59 <39 % 39 – 48 % >48 %
60 – 69 <38 % 38 – 47 % >47 %
70 –100 <37 % 37 – 46 % >46 %
Leeftijd weinig normaal veel
10 –14 <36 % 36 – 43 % >43 %
15 –19 <35 % 35 – 41 % >41 %
20 – 29 <34 % 34 – 39 % >39 %
30 – 39 <33 % 33 – 38 % >38 %
40 – 49 <31 % 31– 36 % >36 %
50 – 59 <29 % 29 – 34 % >34 %
60 – 69 <28 % 28 – 33 % >33 %
70 –100 <27 % 27 – 32 % >32 %