CA-certificaat:
Stel het hoofdcertificaat in dat uw BlackBerry®-toestel moet gebruiken om te controleren of met het juiste Wi-Fi-netwerk verbinding wordt
gemaakt.
Clientcertificaat:
Stel het certificaat voor verificatie in dat uw toestel moet gebruiken om verbinding te maken met het Wi-Fi-netwerk.
Beveiliging binnenste koppeling:
Stel indien nodig het beveiligingsprotocol in dat het Wi-Fi-netwerk ondersteunt voor de innerlijke verificatiemethode.
Hard token gebruiken:
Stel in of u een hardware-token wilt gebruiken om verbinding te maken met het Wi-Fi-netwerk.
Token-serienummer:
Als u een software-token gebruikt om verbinding te maken met het Wi-Fi-netwerk, stel dan het token-serienummer in.
Serveronderwerp voor certificaatvalidatie:
Voer indien nodig de naam van het serveronderwerp in dat uw toestel moet gebruiken om te controleren of met het juiste Wi-Fi-netwerk
verbinding wordt gemaakt.
Server-SAN voor certificaatvalidatie:
Voer indien nodig de naam van de server-SAN in die uw toestel moet gebruiken om te controleren of met het juiste Wi-Fi-netwerk verbinding
wordt gemaakt.
IMSI:
Als uw SIM-kaart meer dan één IMSI heeft, stelt u het IMSI in dat u gebruikt om verbinding te maken met het Wi-Fi-netwerk.
IP- en DNS-opties van Wi-Fi-profiel
IP-adres en DNS automatisch verkrijgen:
Stel hier in of uw BlackBerry®-toestel een geschikt IP-adres, een subnetmasker, DNS-instellingen en een gatewayadres van het Wi-Fi®-
netwerk moet ontvangen.
IP-adres:
Typ het IP-adres voor uw toestel.
Subnetmasker:
Typ het subnetmasker voor het draadloze toegangspunt waarmee uw toestel verbinding moet maken.
Primaire DNS:
Typ de primaire DNS waarmee uw toestel verbinding moet maken.
Secundaire DNS:
Typ de secundaire DNS waarmee uw toestel verbinding moet maken.
Gebruikershandleiding
Wi-Fi-technologie
257