NL
5
het toestel uitgeschakeld is. Vervolgens verwijder de achterklep
van het toestel.
Opmerking: Zoek aan de achterklep van het toestel de sleuf voor
de SIM-kaart en schuif de kaart er in de aangegeven richting
volledig in. Plaats de chip omlaag gericht in het toestel en let op
de juiste richting.
4.2 De geheugenkaart plaatsen
De geheugenkaart is geen onderdeel van het basispakket van het
toestel maar het geheugen van het toestel kan met een SD-kaart
uitgebreid worden. Controleer voor gebruik of de geheugenkaart
op de juiste manier geplaatst is.
Houd er rekening mee dat het toestel elektrische schokken kan
veroorzaken en de geheugenkaart uit zijn plaats kan komen. Ga
dus de geheugenkaart niet buigen, krassen of aan statische
elektriciteit blootstellen of nat maken. Plaats de geheugenkaart
met de chip omlaag gericht in de sleuf op de achterklep van het
toestel zoals het op het toestel afgebeeld is.
Ga altijd met de geheugenkaart zorgvuldig om, met name
wanneer u deze verwijdert. Sommige geheugenkaarten dienen
voor het eerste gebruik via computer geformatteerd te worden.
4.3 De batterij plaatsen
1. Laat de chip van de batterij de vooruitstekende metalen punt
in de gleuf voor de batterij aanraken en plaats de batterij erin.
Druk de bovenkant ervan naar beneden totdat de batterij met
een klik op zijn plaats komt.
2. Plaats de achterklep van het toestel terug.
4.4 De batterij verwijderen
Schakel eerst het toestel uit om de batterij te verwijderen.
Verwijder vervolgens de klep en haal de batterij bij zijn
bovenkant vasthoudend eruit.
Opmerking: Als u de batterij verwijdert kunnen de bewaarde
instellingen op het toestel en op de SIM-kaart verloren gaan.
Verwijder de batterij uitsluitend dan wanneer het toestel