nl
79
Wateraansluiting
De wateraansluiting mag alleen door een
vakkundig monteur volgens
de plaatselijke voorschriften van
het waterleidingbedrijf worden
uitgevoerd.
De waterkraan moet zich in de buurt van
het apparaat bevinden en moet ook na
plaatsing van het apparaat goed
toegankelijk zijn.
De bijgevoegde slangenset heeft een
lengte van 2 meter.
ã=Attentie
Voor de aansluiting op het drinkwaternet
uitsluitend de bijgevoegde of een bij de
klantenservice gekochte slangenset
gebruiken.
In geen geval aanwezige of reeds
gebruikte slangensets gebruiken.
Het apparaat alleen aansluiten op een
drinkwaterleiding:
■ Min. druk: 0,2 MPa (2 bar)
■ Max. druk: 0,8 MPa (8 bar)
■ Druk hoger dan 0,8 MPa (8 bar):
drukbegrenzer installeren tussen de
drinkwateraansluiting en
de slangenset
Aanwijzing
De maximale uitwendige diameter van
de waterleiding (zonder
verbindingsstukken) bedraagt 25 mm.
Elektrische aansluiting
Het stopcontact moet zich in de buurt
van het apparaat bevinden en ook na het
opstellen van het apparaat goed
bereikbaar zijn.
Het apparaat voldoet aan
beschermklasse I. Het apparaat
aansluiten op een volgens
de voorschriften geïnstalleerd 220–
240 V/50 Hz wisselstroomstopcontact
met aardleiding. Het stopcontact moet
zijn beveiligd met een zekering van 10 A
tot 16 A.
Bij apparaten die in niet Europese landen
worden gebruikt op het typeplaatje
controleren of de aansluitspanning
en de stroomsoort overeenkomen met
de waarden van uw elektriciteitsnet.
Uvindt deze gegevens
op het typeplaatje. Afb.
ã=Waarschuwing
Het apparaat mag in geen geval worden
aangesloten op elektronische
energiebesparingsstekkers.
Voor onze apparaten kunnen
netvoedingsinverters en sinusinverters
worden gebruikt. Netvoedingsinverters
worden gebruikt bij fotovoltaïsche
installaties die rechtstreeks zijn
aangesloten op het openbare
elektriciteitsnet. Bij losstaande systemen
(bijv. op schepen of in berghutten) die
geen rechtstreekse aansluiting op het
openbare elektriciteitsnet hebben, moet
een sinusinverter worden gebruikt.