nl
81
Inschakelen van
het apparaat
Afb.
Het apparaat met de insteltoets 1
inschakelen.
De temperatuurindicatie 4, geeft
de ingestelde temperatuur aan.
Het apparaat begint te koelen, de
verlichting is ingeschakeld wanneer de
deur open is.
Na het inschakelen kan het een aantal
uren duren voordat de ingestelde
temperatuur is bereikt. Vóór die tijd geen
levensmiddelen in het apparaat leggen.
Aanwijzingen bij het gebruik
■ Terwijl de koelmachine loopt, vormen
zich dooiwaterdruppels of een laagje
rijp op de achterwand van
de koelruimte. U hoeft
de dooiwaterdruppels niet af te wissen
of de rijp af te schrapen.
De achterwand wordt automatisch
ontdooid. Het smeltwater wordt in de
smeltwatergoot opgevangen en naar
de koelmachine geleid, waar het wordt
verdampt.
■ Bij een hoge luchtvochtigheid kan zich
condenswater vormen
in de koelruimte, vooral op glazen
legplateaus. Als dit het geval is, dient
u de levensmiddelen verpakt te
bewaren en een lagere
koelruimtetemperatuur te kiezen.
Instellen van
de temperatuur
Koelruimte
Afb.
Temperatuur-insteltoets 3 net zo vaak
indrukken tot de gewenste temperatuur
in de koelruimte is ingesteld.
De laatst ingestelde waarde wordt in het
geheugen opgeslagen.
De ingestelde temperatuur wordt
aangegeven op de
temperatuurindicatie 4.
Wij adviseren een temperatuurinstelling
van +4 °C voor de koelruimte.
Gevoelige levensmiddelen niet warmer
dan bij +4 °C bewaren.
Alarm function
Deuralarm
Het deuralarm (aanhoudend
geluidssignaal) wordt ingeschakeld als
de deur van het apparaat langer dan
twee minuten openstaat. Door de deur te
sluiten wordt het alarmsignaal weer
uitgeschakeld.
Alarm uitschakelen
Afb.
De alarm-toets 5 indrukken om het
alarmsignaal uit te schakelen.