NL
29
uitwerpen van het gras.
Op hellingen moet de maaibaan steeds dwars over
de helling verlopen. Het wegglijden van de maaier
kan door schuin omhoog verplaatsen worden
voorkomen.
Kies de maaihoogte naargelang de werkelijke lengte
van het gras. Rijdt het gras in meerdere beurten af
zodat het gras per beurt maximaal 4 cm korter wordt
gereden.
Voordat u eender welke controles aan het mes
uitvoert zeker de motor afzetten. Denk eraan dat het
mes na het afzetten van de motor nog enkele
seconden blijft draaien. Probeer nooit het mes te
stoppen. Controleer regelmatig of het mes correct
bevestigd, in perfecte staat en goed geslepen is. Zo
niet dient u het mes te slijpen of te vervangen. Indien
het roterende mes een voorwerp raakt, de maaier
uitschakelen en wachten tot het mes helemaal
stilstaat. Controleer vervolgens de toestand van het
mes en de meshouder. Indien die beschadigd zijn
moeten ze worden vervangen.
Leg de gebruikte aansluitkabel van het toestel in
bochten voor het gebruikte stopcontact op de grond.
Rijdt het gras al weggaand van het stopcontact of de
kabel af en let er op dat de aansluitkabel van het
toestel steeds binnen het afgereden gazongedeelte
ligt om te voorkomen dat u met de grasmaaier over
de kabel rijdt.
Zodra tijdens het maaien grasresten blijven liggen,
moet de opvangzak leeg worden gemaakt.
Let op! Vóór het afnemen van de opvangzak de
motor afzetten en wachten tot het
maaigereedschap tot stilstand is gekomen.
Om de opvangzak af te nemen tilt u met één hand de
uitlaatklep op en met de andere hand neemt u de
opvangzak aan het handvat uit. Overeenkomstig de
veiligheidsvoorschriften valt de uitlaatklep bij het
afnemen van de opvangzak dicht en sluit de
achterste uitwerpopening. Als daarbij grasresten in
de opening blijven hangen, trekt u de maaier best
ongeveer 1 m terug om het starten van de motor te
vergemakkelijken.
Grasresten in de omkasting van de maaier en op het
werkgereedschap niet met de hand of de voet
verwijderen maar met de gepaste hulpmiddelen, b.v.
borstel of handveger.
Om een goed opraapresultaat te bereiken dienen de
opvangzak en vooral het net na gebruik van binnen
te worden schoongemaakt.
Opvangzak enkel vasthaken als de motor afgezet is
en het maaigereedschap stilstaat.
Uitwerpklep met één hand optillen en met de andere
hand de opvangzak aan het handvat vasthouden en
van boven vasthaken.
7. Vervanging van de
netaansluitleiding
Als de netaansluitleiding van dit apparaat
beschadigd wordt, dan moet hij door de fabrikant of
diens klantendienst of door een gelijkwaardig
gekwalificeerde persoon vervangen worden, om
gevaren te vermijden.
8. Reiniging, onderhoud en bestellen
van wisselstukken
Trek vóór alle schoonmaakwerkzaamheden de
netstekker uit het stopcontact.
8.1 Reiniging
Hou de veiligheidsinrichtingen, de
ventilatiespleten en het motorhuis zo veel
mogelijk vrij van stof en vuil. Wrijf het toestel met
een schone doek af of blaas het met perslucht bij
lage druk schoon.
Het is aan te bevelen het toestel direct na elk
gebruik te reinigen.
Reinig het toestel regelmatig met een vochtige
doek en wat zachte zeep. Gebruik geen
reinigings- of oplosmiddelen; die zouden de
kunststofcomponenten van het toestel kunnen
aantasten. Let er goed op dat geen water in het
toestel terechtkomt.
8.2 Koolborstels
Bij bovenmatige vonkvorming laat u de
koolborstels door een bekwame elektricien
nazien.
Let op! De koolborstels mogen enkel door een
bekwame elektricien worden vervangen.