worden eveneens uit het geheugen gewist.
Indien van de SPL-chronograaf in een andere modus omgeschakeld wordt.
Indien vanuit de SPL-chronograaf in een andere modus wordt omgeschakeld en dan opnieuw terug in de SPL-
chronograafmodus, blijft de voor het omschakelen geaktiveerde tijdopnamestatus behouden. Uitzonderingen zijn
hierbij 1) als de chronograaf zich in de eerste tussentijdmodus bevond, schakelt deze terug in de normale tijd-
opname, en 2) als de chronograaf zich in de tweede of latere tussentijdmodus bevond, schakelt deze terug in de
tussenmodus daarvoor, dus van de 2e naar de 1e, van de 4e naar de 3e enz.
Als vanuit de SPL-chronograaf in de LAP-chronograaf wordt omgeschakeld
In dit geval verandert de tijdopnamestatus niet.
Gebruik van de LAP-chronograaf
Deze chronograaf is in staat een totaaltijd van tot 23 uur, 59 min., 59 sec. en 99/100 sec. in eenheden van 1/100 sec. te
registreren en weer te geven. Als na het begin van de tijdopname meer dan 24 uur voorbij zijn, stopt de chronograaf in
de terugstelmodus; in dit geval worden 0 uur, 0 min. en 0 sec. weergegeven. Met behulp van de LAP-chronograaf-
funktie laat zich een rondetijd (afgelopen tijd) opnemen, en verdere rondetijden registreren. In totaal kunnen tot 9 tijden
in het geheugen worden opgenomen.
Terugzetten: De secondewijzer dient als LAP-chronograaf-secondewijzer, terwijl funktiewijzer 2 (klokje boven) als
LAP-chronograaf-minutenwijzer wordt gebruikt. De minuten-, uren- en 24-uurswijzers geven de normale tijd aan.
In digitaal display 1 (links) wordt de "L" (lap) en een volgnummer aangegeven. In digitaal display 2 (rechts)
worden de 1/100 sec. weergegeven.
Controleren van de totale tijd. Druk knop M en zet de modus op LAP. Door het drukken op knop A wordt de
chronograaf gestart. Iedere keer als knop wordt gedrukt stopt resp. start de chronograaf. Iedere keer als knop A
wordt gedrukt wordt de tussentijd opgeslagen. Als knop C wordt gedrukt bij gestopte stopwatch wordt de tijd weer
op 0 gezet.
Het registreren van een tussentijd
Druk knop A op de tijdopname te aktiveren. Iedere keer als knop A wordt gedrukt stopt resp. start de tijdopname.
Door op knop C tijdens een tijdopname te drukken wijst de chronograaf een rondetijd aan. Deze wordt gekenmerkt
door een "L" met volgnummer in het linker display.
Het oproepen van een geregistreerd rondetijd
Druk knop B in de LAP-chronograaf-modus; de chronograaf geeft dan de oudste in het geheugen opgeslagen
rondetijd samen met het rondetijd-nummer op het display aan. Iedere keer dat knop B wordt gedrukt, wordt de
volgende geregistreerd rondetijd aangegeven. De tussen de laatste rondetijd en de totale tijd aangegeven tijdperiode
wordt als "LE" aangegeven. Indien geen rondetijd geregistreerd wordt geeft de chronograaf de totale tijd aan. De
totale tijd wil zeggen de afgelopen tijd van begin tot einde van een in de chronograafmodus doorgevoerde
tijdopname. Terwijl de totale tijd wordt aangegeven knippert "T" op het digitale display 1.
Als na de weergave van een rondetijd voor een periode van 10 sec. geen knop wordt gedrukt schakelt de
chronograaf in de status terug die kort voor de rondetijd geaktiveerd was. Ook als knop A of C wordt gedrukt
schakelt de chronograaf in de status terug, die kort voor de rondetijd geaktiveerd was. Na terugstelling van de
chronograaf worden alle gegevens van de rondetijd gewist, indien knop A voor een nieuwe rondetijd wordt gedrukt.
Weergave na oproep van de opgeslagen waarde
De secondewijzer beweegt zich naar naar de voorheen opgeslagen positie en blijft daar staan. Funktiewijzer 2
(klokje boven) beweegt zich op de voorheen opgeslagen minutenpositie van de chronograaf en blijft daar staan.
Digitaal display 1 geeft "L" en het opslagnummer aan; beide cijfers knipperen. Digitaal display 2 wijst de tijd in
honderdste sec. aan. De minuten-, uren- en 24-uurs-wijzer wijzen de huidige tijd aan.
Indien van LAP-chrnograaf-modus in een andere modus wordt omgeschakeld
Indien van de LAP-chronograafmodus in een andere modus wordt omgeschakeld en weer, blijft de voor het
omschakelen geaktiveerde tijdopname-status behouden. Uitzonderingen zijn hierbij 1) als de chronograaf zich in de
eerste tussentijdmodus bevond, schakelt deze terug in de normale tijdopname, en 2) als de chronograaf zich in de tweede
of latere tussentijdmodus bevond, schakelt deze terug in de tussenmodus daarvoor, dus van de 2e naar de 1e, van de 4e
naar de 3e enz.
Gebruik van de timer
De timer kan op een tijd van tussen 1 en 60 minuten in stappen van 1 min. worden ingesteld.
Weergave, nadat van een andere modus in de timermodus wordt ingeschakeld
Funktiewijzer 2 (boven) dient als weergave voor de ingestelde minuten. Display 1 (links) wijst de timer minuten
aan, display 2 (rechts) wijst de timerseconden aan. De seconden-, minuten-, uren- en 24-uurswijzer geven de
huidige tijd aan.
Het instellen van de timer
Druk knop M om de modus op TMR te zetten en uittrekken. Druk knop C om de timerminuten in te stellen. Het
digitale display 1 en funktiewijzer 2 (boven) geven de ingestelde minuten aan; digitaal display 2 geeft "00" aan.
Druk knop M terug in de normale positie.
Het aktiveren van de tijdopname