III33III
VENTILATIE
1. Ventilatieopeningen voor het ontwasemen en ontdooien van de voorruit.
2. Ventilatieopeningen voor het ontwasemen en ontdooien van de portierruiten.
3. Zijventilatieroosters.
4. Middelste ventilatierooster.
5. Ventilatieroosters bij de voeten van de inzittenden.
Gebruikstips
- Zet de knop voor de luchttoevoer in een stand die hoog genoeg is om de lucht in het interieur voldoende te
verversen.
- Kies een luchtverdeelstand die het best is afgestemd op uw behoefte en op de weersomstandigheden.
- Wijzig geleidelijk de temperatuurinstelling als u de atmosfeer in het interieur wilt veraangenamen.
- Zet de luchttoevoerknop in de stand voor buitenlucht, zodat de ruiten beter worden ontwasemd.
- Voor een gelijkmatige luchtverdeling dient u er op te letten dat het luchtinlaatrooster bij de voorruit, de
ventilatieroosters en de kanalen voor de luchttoevoer naar en bij de voeten van de voor- en achterpassagiers
niet worden afgesloten.
- Zorg ervoor dat het interieurlter in goede staat verkeert. Raadpleeg het onderhoudsboekje.
V E N T I L A T I E - V E R W A R M I N G
A I R C O N D I T I O N I N G