III35III
Voorruit en zijruiten.
D. Recirculatie van de interieurlucht / aanvoer
buitenlucht
Voorruit, portierruiten en voeten van de
inzittenden.
Voeten van de inzittenden.
Aanbevolen stand voor wanneer de verwar-
ming aan staat.
Voeten van de inzittenden, middelste ventila-
tieroosters en zijventilatieroosters.
Centrale ventilatieroosters en zijventilatieroosters.
Aanbevolen stand voor wanneer de
airconditioning aan staat.
In deze stand is het interieur afgesloten van
van buiten afkomstige onaangename geuren
of rook.
Wanneer u tijdens het gebruik van deze stand
kortstondig de airconditioning aanzet, leidt dat tot een
optimale klimaatbeheersing in uw auto.
Wanneer u de stand voor de recirculatie van de
interieurlucht bij vochtig weer gebruikt, loopt u kans
dat de ruiten beslaan.
Zet de knop D, zodra de omstandigheden dit toelaten,
zo snel mogelijk in de stand voor de aanvoer van
buitenlucht om te voorkomen dat de kwaliteit van de
interieurlucht verslechtert.
Met de aanvoer van buitenlucht wordt voorkomen dat
de voorruit en de portierruiten beslaan.
E. Luchtverdeling instellen
V E N T I L A T I E - V E R W A R M I N G
A I R C O N D I T I O N I N G
U kunt de luchtverdeling ook in een tussenstand
zetten.
Druk bij draaiende motor op de toets F: het
lampje gaat branden.
F. Ontdooien van de achterruit
Het systeem zorgt ervoor dat de achterruit ontdooit.
U kunt het systeem uitschakelen door opnieuw op F
te drukken.
Snel ontdooien en ontwasemen van de voorruit en de
portierruiten:
- zet de temperatuurknop B en de aanjagerknop C in
de hoogste stand,
- zet de knop voor de luchttoevoer D in de stand voor
luchttoevoer,
- druk op de toets A om de airconditioning aan te
zetten.