II37II
S L E U T E L S
Transpondersleutel
Met de sleutel kunt u de centrale
vergrendeling van de auto
bedienen en de motor starten.
N.b.: Wanneer het portier aan
bestuurderszijde is geopend
en de sleutel nog in het contact
steekt, is, in verband met de
veiligheid, bij afgezet contact een
geluidssignaal te horen.
Met de sleutel kan de passa-
giersairbag worden uitgeschakeld
(zie «Airbag»).
Het is gevaarlijk de supervergrendeling in te schakelen wanneer
er iemand in de auto zit omdat ontgrendelen vanuit het interieur
(zonder afstandsbediening) dan niet meer mogelijk is.
Het sleutelnummer staat op het kaartje bij de sleutels.
In geval van verlies kan een CITROËN erkend bedrijf nieuwe
sleutels of een nieuwe afstandsbediening leveren.
Centrale vergrendeling met de sleutel
Door een korte bediening met de sleutel wordt de auto vergrendeld.
Supervergrendeling : Centrale vergrendeling met de sleutel
Wanneer onmiddelijk daarna een tweede bediening plaatsvindt, wordt de
supervergrendeling ingeschakeld. Vanaf dat moment is het openen van de
portieren van zowel binnenuit als buitenaf niet meer mogelijk.
Bij wat langer bedienen met de sleutel worden de ruiten gesloten.
Let op: bij stilstaande auto en afgezette motor, wordt het
vergrendelen gesignaleerd door het knipperen van het lampje van de
interieurvergrendeling.
Wanneer een van de portieren of de achterklep open staat of niet goed
dicht zit, vindt de centrale vergrendeling niet plaats.
Elektronische startblokkering
De ELEKTRONISCHE STARTBLOKKERING (transponder) blokkeert de
motorbediening.
Het systeem wordt automatisch ingeschakeld zodra de sleutel uit het
contactslot wordt genomen.
Alle sleutels bevatten een elektronische transponder.
Nadat het contact is aangezet, wordt er informatie uitgewisseld tussen de
sleutel en het systeem van de startblokkering.
Als de sleutel niet wordt herkend, kan de motor niet worden gestart.
Laat in zo’n geval uw auto staan en neem contact op met een
CITROËN erkend bedrijf.