31NL/BE
• V eroorzaak nooit kortsluiting in de accu. Er is
kans op br and of explosies.
• V er voer accu’s nooit in uw br oekzak of in
een draagtas. Let op scherpe of hoekige
voorwerpen waardoor de accu beschadigd
kan r aken.
• Als de accu is blootgesteld aan een hevige
klap, slaat u deze gedurende de v olgende
30 minuten op een veilige locatie op (bijv . in
een metalen kist). Controleer of de accu niet
bol gaat staan en/of oververhit raakt.
• Probeer nooit een accu te manipuler en, modi-
ficeren of repar eren.
• K oppel na het vlieg en de accu los van de
elektronica v an de quadrocopter . Laat de
accu niet aangekoppeld aan de elektr onica
wanneer u het artikel niet gebruikt (bijv . tijdens
transport of opslag). Anders kan diepontla-
ding van de accu optreden. Hier door kan de
accu beschadigd en daardoor onbruikbaar
rak en! Daarnaast bestaat een kans op onjuist
functioneren door storingsimpulsen. De roto-
ren kunnen onbedoeld w orden ingeschakeld
en schade of letsel veroorzak en.
• Beschadig nooit de buitenmantel van de accu.
Snijd het folieomhulsel niet kapot. Steek niet
met scherpe voor werpen in de accu. Er is kans
op brand en e xplosies!
• V oer gebruikte batter ijen na afloop van hun
lev ensduur af conform de regelgeving en
lev er ze in bij gemeentelijke inzamelpunten of
winkels.
T e voorzien misbruik
Let bij de volgende punten op vermijdbaar
misbruik:
• Gebruik het ar tik el niet in ongeschikte weers-
of omgevingsomstandigheden (bijv . bij regen,
sneeuwval, ne vel, of ‘s nachts).
• Gebruik het ar tik el niet in te kleine ruimten
(6 x 4 m) of wanneer zich binnen een straal
van 5 m v oor werpen, personen of dieren
bevinden.
• Vlieg nooit in zones w aar in een vliegverbod
van kr acht is, boven v erboden gebied of
bov en openbare instellingen en houd u aan
de ingestelde afst and (zie ook “Veiligheid-
stips”).
• Maak nooit inbreuk op de persoonlijk e ruimte
van ander e personen (bijv . me t de came-
rafunctie).
• Geef het artikel nooit aan personen jonger
dan 1 4 jaar .
• Het aanbrengen v an lasten en modificaties
van enigerlei aard is v erboden.
• Gebruik het ar tik el niet wanneer onderdelen
van het artikel zijn verwijderd of defect zijn
(bijv . na een botsing of een crash).
Batteri jen in de afstandsbe-
diening plaatsen (afb. D)
P AS OP: volg de volgende
aanwijzingen op om mechanisc he
en elektrische besc hadigingen te
vermijden.
Plaats de meegelev erde batterijen (5) in het
batterijvak (2r) van de afstandsbediening (2).
Batterijen plaatsen
1 . Schroef met de kruiskopschr oev endraaier (8)
de schroef v an het batterijvakdeksel (2q) aan
de achterzijde van de afstandsbediening (2)
los en verwijder het batter ijvakdeksel (2q).
2. Plaats de 2 batterijen van 1 ,5 V , t ype LR6 (5)
voorzichtig in het batterijvak (2r). De batte-
rijen moet zich volledig in het batterijvak (2r)
bevinden.
P AS OP: let op de plus-/minpool van de
batterijen (5) en zorg ervoor dat u deze
correct plaatst, zoals aangegev en op de
bodem van het batterijvak (2r).
3. Schroef het batterijvakdeksel (2q) aan de
achterzijde weer vast.
Batterijen wisselen
P AS OP: volg de v olg ende
aanwijzingen op om mechanisc he
en elektrische besc hadigingen te
vermijden.
Als de batterijen (5) niet meer werken, wisselt u
deze zoals omschr even in de instructie v oor het
plaatsen.
V er wijder voordat u de nieuwe batterijen (5)
plaatst de geplaatste exemplar en (5) uit het
ar tik el.
Accu laden
1 . V er wijder de accu (9) uit het accuvak (1g)
van de quadr ocopter (1) (afb. E).
2. Sluit het kabeluiteinde (6a) van de USB-k abel
(6) aan op de USB-bus (9a) van de accu (9)
(afb. F).
3. Steek he t andere k abeluiteinde (6b) van de
USB-kabel (6) in een USB-poort van een
ingeschakelde computer of een laadstation
met USB-poor t (afb. F).
4. Het laadcontrolelampje van de accu (9)
wor dt tijdens het laden ingeschakeld (afb. F)
en brandt r ood. Als het laden is voltooid,
brandt het laadcontrolelampje v an de accu
(9) groen.
AANWIJZING : de laadti jd bedraagt ca.
1 1 0 - 1 20 minuten.
5. Koppel na het laden de USB-bus (9a) los v an
het kabeluiteinde (6a) v an de USB-kabel (6)
en neem het andere k abeluiteinde (6b) van
de USB-kabel (6) uit de USB-poort.
6. Plaats de accu (9) correct in het accuvak (1g)
(zie “ Accu plaatsen”).
W aarschuwing voor onder -
spanning
De lampjes (1h) gaan knipperen als de accu (9)
bijna leeg is. Laat de quadrocopter (1) landen
zodra u dit opmerkt.
Accu plaatsen (afb. E)
Plaats de accu (9) in het accuvak v an de qua-
drocopter (1g) tot deze hoorbaar v astklikt.
Accu v er wijderen (afb. E)
Neem de accu (9) uit de quadrocopter (1).
Camera inst ellen (afb. G)
De camera (1e) is onder de quadr ocopter (1)
gemonteerd. Draai de camer awieltjes naar
bov en of beneden om de cameralens op de
juiste positie in te stellen.
AANWIJZING : de camera (1e) beschikt
ov er een kleine status-led. V oor de zicht-
baarheid worden de camer afuncties tevens
weer gegeven via de leds v an de quadro-
copter (1).
Gegev ens ov erdrag en
(afb. H)
De opgenomen foto’s en filmpjes w orden opge-
slagen op de microSD-k aar t (1 0). Ga als volgt te
werk om de gegev ens ov er te dragen naar een
computer of een apparaat met USB-poort (zoals
een televisie):
1 . De microSD-k aar t (1 0) bevindt zich in de
camera (1e). Duw op de micr oSD-kaart (1 0)
en verwijder deze uit de camera (1e).
2. Schuif de microSD-kaart (1 0) volledig in de
USB-stick voor de microSD-k aar t (7), zoals
getoond in afbeelding H.
AANWIJZING : le t erop dat u de
microSD-k aar t correct plaatst (1 0). Deze
moet volledig ver dwijnen in de USB-s tick
voor de micr oSD-kaart (7).
3. Steek de USB-s tick voor de micr oSD-kaart (7)
in de USB-poor t van een computer .
4. De computer herkent de USB-stick voor de
microSD-k aar t (7), waarna u de gegevens
naar de computer kunt k opiëren.
Geschikt e vliegomgeving
De volgende v oor waarden w aar borgen een
omgeving v oor een optimale vlucht :
• Nagenoeg windstille omgeving tot wind-
kracht 3.
• Controleer v oor het v liegen de lok ale
weersv er wachting op actuele en k omende
ver anderingen.
• P ersonen moeten bij het star ten een veilig-
heidsafstand van 5 m tot de quadrocopter in
acht nemen.
• Let voor het vliegen op obstakels en v er wijder
deze, indien nodig. Houd de voor g eschre ven
afstand (> 5 m) aan.
• Houd in de omgeving v erander ende omstan-
digheden in de gaten, zoals voetgangers,
fietsers of verkeer/v oer tuigen.
• Zoek een groot, open en ruim gebied z onder
obstakels. Let hierbij met name op gebouwen,
mensenmassa’s, hoogspanningsleidingen en
bomen.
• V oor kunstvluchtelementen, zoals loopings,
moet in alle richtingen een vrije r uimte van ca.
1 0 m beschikbaar zijn.
• Let erop dat u het artikel gebruikt in een
droge, neerslagvrije omgeving. Vlieg niet bij
slechte of vochtige weersomstandigheden
(bijv . bij sneeuwval, nevel of ‘s nachts). De
quadrocopter mag alleen wor den gebr uikt in
heldere, on veranderlijk e omstandigheden.
• De gebruikstemperatuur moet tussen 1 0 °C
en 45 °C bedragen.
• Neem tev ens de beperkingen van dronericht-
lijnen ten aanzien van verboden gebieden in
acht (zie het gedeelte “ V eiligheidstips”).
Vliegen voorbereiden
Let voordat u met de quadr ocopt er (1) gaat
vliegen op het volgende: