32
1 . Plaats de quadrocopter (1) om te beginnen
op een vlakke onder grond, z odat de hoogte-
sensor correct werkt.
AANWIJZING : de cameralens bevindt
zich aan de voorzijde van de quadr ocop-
ter (1).
2. Bew eeg de gas- (2h) en stuurhendel (2l) altijd
langzaam, voorzichtig en met gevoel.
AANWIJZING : na he t bew egen springt
de gas- en stuurhendel weer terug naar het
midden. De quadrocopter stijgt/daalt een
zek ere hoogte en blijft daar.
3. Blijf tijdens het gebr uik voortdurend naar de
quadrocopter (1) kijk en!
P AS OP: houd de quadrocopter tijdens
het vliegen altijd binnen zichtafs tand.
4. Hang geen lasten aan de quadrocopter (1).
P AS OP: controleer v oor elke vlucht of
de rotorbescherming (1c) (afb. B) correct
is geplaatst en onbeschadigd is.
Anders bestaat het gevaar dat de r otor bladen
(1a), (1b) tijdens de vlucht beschadigd raken en
hierdoor personen en dier en worden v er wond.
Persoonlijk e ruimte
U dient te allen tijde de persoonlijke ruimte v an
mensen en dieren om u heen te respecter en.
Film geen mensen in uw omgeving z onder dat u
voor af hun toestemming hier voor hebt ge vraagd.
Houd er bov endien rek ening mee dat filmen niet
altijd en ov eral is toegestaan.
Houd rek ening met de ter plaatse geldende wet-
en regelgeving.
Vliegen st art en en quadro-
copter bes turen
Let tijdens het vliegen op te voorzien onjuist
gebruik door:
• plotseling optredende w eersver anderingen
• plotseling optredende windv eranderingen
(windstoten)
• verlies v an zichtafst and
• directe in vloed van de z on (oververhitting,
beperking van het zicht met verlies van de
vliegcontrole)
Vliegen st arten (afb. J)
1 . Schuif de accu (9) in de quadrocopter (1)
zoals getoond in afb. E.
2. Druk op de aan-uitsc hak elaar (2a) op de
afstandsbediening (2) (afb. J). De velden op
het display (2j) knipperen.
AANWIJZING : sc hakel altijd eer st de
afstandsbediening (2) in.
3. Schakel de quadrocopter (1) met de scha-
kelaar (1d) in (ON). De contr olelampjes
(1h) van de quadr ocopter (1) knipperen
afwisselend en er klinkt een signaaltoon uit de
afstandsbediening (2).
4. Beweeg de gashendel (2h) helemaal naar
vor en en vervolgens helemaal naar achteren.
AANWIJZING : als de g ashendel (2h)
niet eerst naar voren en naar achter en
wor dt bewogen, blijft de quadrocopter (1)
ver grendeld en is deze niet gereed om te
vliegen.
Pas door dez e procedur e wordt een
verbinding tot stand gebracht tussen de
quadrocopter (1) en de afstandsbedie-
ning (2). Er klinken signaaltonen uit de
afstandsbediening (2). De controlelampjes
(1h) van de quadr ocopter (1) branden
ononderbrok en. De quadrocopter (1) is nu
gereed om te vliegen.
AANWIJZIN G : op het dis play (2j) wor-
den de snelheid en de modus NORMAL
weer gegeven.
5. Druk op de knop STAR T/L AND (2i) aan
de voorzijde van de afstandsbediening. De
rotorbladen beginnen te draaien.
Quadrocopter bes turen
Door de geïntegreerde hoogtesensor blijft de
quadrocopter automatisch op gelijke hoogte.
Hierdoor worden de eerste vliegmanoeuvr es
ver eenvoudigd en kunt u mooiere foto ’s/video’ s
maken. U hebt verschillende mogelijkheden om te
sturen:
• Sti jgen/dalen (gas) (afb. K)
Als u de gashendel (2h) naar voren beweegt,
wor dt het toer ental van de rotorbladen (1a),
(1b) v erhoogd. De quadr ocopter (1) begint
op te stijgen. Als u de gashendel (2h) naar
achteren be weegt, wordt he t toer ental v an de
rotorbladen (1a), (1b) verlaagd. De quadro-
copter (1) begint te dalen.
• Links/rec hts draaien (gier) (afb. L)
Als u de gashendel (2h) naar links of naar
rechts be weegt, draait de quadr ocopter (1)
rond de hoogteas. Dit houdt in dat de quadro-
copter (1) link s- of rechtsom r ond zijn as draait.
• V ooruit/ac hteruit bew egen (nick)
(afb. M)
Als u de stuurhendel (2l) naar voren of naar
achteren be weegt, vliegt de quadr ocopt er (1)
voor- of achteruit.
• Links/rec hts zw even (roll) (afb. N)
Als u een bew eging naar rechts of naar link s
wilt uitv oeren z onder de quadrocopter (1) te
draaien, dus zijwaarts zwe ven, bew eegt u de
rechter stuurhendel (2l) naar links of naar rechts.
• Draaien (gier -trimmen) (afb. Q)
Als de quadrocopter (1) om de eigen as draait
zonder dat u de gashendel (2h) bew eegt,
dan kunt u dit corrigeren met gier-trimmen.
Als de quadrocopter (1) me t de wijzers van
de klok mee draait, dan drukt u op de knop
voor gier-trimmen naar link s (2f). Als de
quadrocopter tegen de wijzers v an de klok in
draait, dan drukt u op de trim-knop naar rechts
(2d). Zo gaat u onge wenste gier-bew egingen
tegen door in de tegenover gestelde richting te
trimmen.
• Richting (roll- en nick-trimmen) (afb. R)
Als de quadrocopter v oor- of achter waarts
bew eegt zonder dat u de stuurhendel (2l)
bedient, dan kunt u dit corrig eren met nick-trim-
men. Als de quadrocopter (1) naar vor en vliegt,
dan drukt u op de knop v oor nick-trimmen (2o)
naar achteren, en omgek eerd (2m). Met de
triminstelling hef t u de onge wenste be weging
op. Als de quadrocopter (1) zelfstandig zij-
waarts bew eegt, dan kunt u dit corrigeren met
roll-trimmen.
Als de quadrocopter (1) naar links zw eef t,
dan drukt u op de knop voor roll-trimmen (2n)
naar rechts, en omgek eerd (2p). U heft zo de
ongew enste beweging op.
• Headless-modus (afb. T)
Het gaat hierbij om een vlieghulp waarmee
de quadrocopter (1), zodr a deze is ingescha-
keld, altijd in de aangestuurde richting vliegt.
Deze hulp wor dt aanbevolen wanneer de
piloot weinig vliegervaring heef t.
De quadrocopter (1) vliegt bijvoorbeeld
vanuit de piloot gezien altijd naar rechts w an-
neer met de knop (2c) de headless-modus is
ingeschakeld en met de stuurhendel (2l) naar
rechts wor dt gestuurd, ongeacht of de voor-
kant v an de quadrocopter (1) (cameralens)
naar achteren, vor en, links of rechts wijst.
Als deze modus is uitgeschakeld, vliegt de
quadrocopter (1) in de richting waar de
voork ant (cameralens) naartoe wijst (ook als
de quadrocopter (1) is omgek eerd).
AANWIJZIN G : de af standsbediening
(2) en de quadrocopter (1) moeten bij
het activeren v an de headless-modus zeer
nauwkeurig op elk aar zijn afg estemd!
Schakel de headless-modus alleen in de
aangegeven positie in. Mogelijk w orden
de stuuropdrachten anders niet correct
uitgev oerd.
1 . Plaats voor het activer en van de headless-mo-
dus de quadrocopter (1) en de afstandsbe-
diening (2) achter elkaar en druk op de knop
(2c) op de afstandsbediening (2). Op het
display (2j) licht het veld HEADLESS op en
de lampjes van de quadr ocopter knipperen
langzaam zolang de modus actief is.
2. Druk opnieuw op de knop (2c) om de modus
uit te schakelen. Op het display (2j) licht het
veld NORMAL op en de lampjes branden
weer ononderbrok en.
• Automatisch ter ugk eren naar de
piloot (afb. U)
Druk gedurende ca. 3 seconden op de knop
(2c) als de quadrocopter richting de piloot
moet terugvliegen. Houd de quadrocopter in
de gaten en let op obstakels binnen de baan
van de quadr ocopter . De quadrocopter stopt
niet automatisch.
AANWIJZIN G : let erop dat de terugweg
kan afwijk en vanwege dr aaiing en van
de quadrocopter . Als u herhaaldelijk op
de knop (2c) drukt of de stuurhendel (2l)
bew eegt, wordt de pr ocedure onderbro-
ken.
Snelheid instellen (afb. O)
Op de afstandsbediening (2) kunt u de snelheid
voor de vlucht instellen door herhaaldelijk op
de knoppen (2e) (2g) te drukken. Als basisin-
stelling is snelheid 2 van in totaal vier snelheden
ingesteld.
Op het display (2j) lichten de betref fende
niveaus op.
Snelheid 1
(pieptoon klinkt één keer)
V oor de eerste pogingen met weinig vlieger va-
ring.
NL/BE