30
Brandstof: normale autobenzine loodvrij
Tankinhoud: 25 l
Motorolie: ca. 1,1 l (15W40)
Verbruik bij 2/3 belasting: ca. 2,5 l/u
Gewicht: 75,95 kg
Geluidsdrukniveau L
pA
: 74,5 dB A)
Geluidsvermogensniveau L
WA
Onzekerheid K
96 dB (A)/1,89 dB(A)
Vermogensfactor cos ϕ: 1
Vermogensklasse: G1
Temperatuur max: 40°C
Opstelhoogte max. (boven zeespiegel): 1000 m
Bougie: F 7RTC
Werkmodus S1 (continubedrijf)
De machine kan continu met het opgegeven
vermogen worden gebruikt.
Werkmodus S2 (korte-tijdbedrijf)
De machine mag kortstondig met het opgegeven
vermogen worden gebruikt. Daarna moet de
machine een tijdje stilstaan om oververhitting te
voorkomen.
5. Vóór ingebruikneming
5.1 Montage
n Monteer de standvoet, de wielen en de
schuifbeugel zoals voorgesteld in de fig. 6 tot 9.
n Monteer alle onderdelen voordat u het toestel met
brandstof en olie vult om te voorkomen dat
vloeistoffen uitlopen.
n Om de wielen te monteren schuift u eerst de
wielas doorheen de houders aan de onderkant
van de elektriciteitsgenerator en brengt u dan de
wielen aan zoals voorgesteld in fig. 7. Let er bij
het monteren van de wielen op dat de kant van de
wielen met de hogere wielnaaf in de richtig van
het apparaat is gericht, omdat de wielen anders
tegen het frame schuren.
5.2 Elektrische veiligheid:
앬 Elektrische toevoerkabels en aangesloten to
estellen dienen in een perfecte staat te zijn.
앬 Er mogen enkel toestellen worden aangesloten
waarvan de spanning overeenkomt met de
uitgangsspanning van de elektriciteitsgenerator.
앬 Nooit de elektriciteitsgenerator met het
stroomnet (stopcontact) verbinden.
앬 De kabellengtes naar de verbruiker zijn zo kort
mogelijk te houden.
5.3 Milieubescherming
앬 Vervuild onderhoudsmateriaal, oliën etc. naar
een inzamelplaats brengen die daarvoor
voorzien is.
앬 Verpakkingsmateriaal, metaal en kunststof laten
recycleren.
5.4 Aarding
Voor het afleiden van statische oplading is een
aarding van de behuizing toegestaan. Te dien einde
een kabel aan de ene kant met de aardklem van de
generator (fig. 3/4) en aan de andere kant met een
externe massa (b.v. aardstaf) verbinden.
6. Bediening
Let op! Voor de eerste inbedrijfstelling dient u
motorolie en brandstof in te gieten. (ca. 1,1 l)
앬 Brandstofpeil controleren, indien nodig, bijvullen.
앬 Zorg voor een voldoende ventilatie van het
toestel.
앬 Vergewis u er zich van dat de ontstekingskabel
goed vastzit op de bougie.
앬 De onmiddellijke omgeving van de generator in
oogschijn nemen.
앬 Eventueel aangesloten elektrisch toestel van de
generator scheiden.
6.1 Motor starten
앬 Benzinekraan (13) naar beneden opendraaien.
앬 AAN/UIT-schakelaar (10) naar stand “ON”
brengen.
앬 Chokehendel (11) naar stand I Ø I brengen.
앬 Motor met de omkeerstarter (12) starten,
daarvoor flink aan de greep trekken. Mocht de
motor niet aanslaan, opnieuw flink aan de greep
trekken.
앬 Chokehendel (11) na het starten van de motor
weer terugschuiven.
Let op!
Bij het starten met de trekkabelstarter kan u aan de
hand een verwonding oplopen door een plotselinge
terugstoot veroorzaakt door de aanslaande motor.
Draag bij het starten veiligheidshandschoenen.
NL