7.2 Zaagtafel monteren (fig. 6-9)
Ȝ Vleugelmoer (45) aan de onderkant van de
zaagtafel (15) losdraaien en geleiderail (2) van
de zaagtafel verwijderen.
Ȝ De zaagband door de gleuf (a) in de
machinetafel leiden en machinetafel zodanig op
de tafelgeleiding plaatsen dat de klemschroef
(47) door de opname (48) past.
Ȝ Zaagtafel vastschroeven m.b.v. de vleugelmoer
(18).
Ȝ Geleiderail (2) zodanig op de zaagtafel (15)
steken dat de schroefkoppen (5) in de
geleidegleuven (51) glijden.
Ȝ Controleer of de zaagband (25) vrij draait en de
zaagtafel niet raakt.
Ȝ De demontage gebeurt in omgekeerde volgorde.
7.3 Zaagband spannen (fig. 10)
Ȝ LET OP! Bij een vrij lange stilstand van de
zaagmachine moet de zaagband worden
ontspannen, d.w.z. voordat u de zaagmachine
aanzet, dient u de spanning van de zaagband te
controleren.
Ȝ Spanschroef (9) voor het spannen van de
zaagband (25) met de wijzers van de klok mee
draaien.
Ȝ De juiste spanning van de zaagband kan worden
vastgesteld door met de vinger zijdelings tegen
de zaagband ongeveer in het midden tussen de
beide zaagbandrollen (7 + 8) te duwen. Daarbij
mag de zaagband (25) slechts minimaal (met ca.
1 à 2 mm) meegeven.
Ȝ LET OP! Bij een te hoge spanning kan de
zaagband breken. LICHAMELIJK GEVAAR! Bij
een te geringe spanning kan de aangedreven
zaagbandrol (7) doordraaien waardoor de
zaagband blijft stilstaan.
7.4 Zaagband instellen
Ȝ LET OP! De zaagband moet correct worden
gespannen voordat de zaagband kan worden
afgesteld.
Ȝ Zijdeksel (12) openen door de sluitingen (13) los
te draaien.
Ȝ Bovenste zaagbandrol (8) langzaam met de
wijzers van de klok mee draaien. De zaagband
(25) moet in het midden op de zaagbandrol (8)
lopen. Indien dit niet het geval is, dient de
schuine stand van de bovenste zaagbandrol (8)
te worden bijgeregeld.
Ȝ Indien de zaagband (25) meer naar de
achterkant van de zaagbandrol (8) toe loopt,
d.w.z. in de richting van het machineframe (24),
moet u de afstelschroef (22) tegen de richting
van de wijzers van de klok in draaien terwijl u de
zaagbandrol (8) langzaam met de andere hand
draait om de positie van de zaagband (25) te
controleren.
Ȝ Indien de zaagband (25) naar de voorste kant
van de zaagbandrol (8) loopt, moet u de
afstelschroef (22) met de wijzers van de klok
mee draaien.
Ȝ Na het afstellen van de bovenste zaagbandrol
(8) moet u de positie van de zaagband (25) op
de onderste zaagbandrol (7) controleren. De
zaagband (25) moet ook hier in het midden van
de zaagbandrol (7) liggen. Indien dit niet het
geval is, dient de schuine stand van de bovenste
zaagbandrol (8) opnieuw te worden veranderd.
Ȝ De zaagbandrol moet meermaals worden
gedraaid tot de instelling van de bovenste
zaagbandrol (8) een uitwerking heeft op de
zaagbandpositie op de onderste zaagbandrol (7).
Ȝ Aan het einde van de afstelling moeten de
zijdeksels (12) opnieuw worden gesloten en
geborgd d.m.v. de sluitingen (13).
7.5 Zaagbandgeleiding afstellen (fig. 11-13)
Zowel de steunlagers (30 + 31) als ook de
geleidepennen (28 + 29) dienen telkens na het
verwisselen van de zaagband opnieuw te worden
afgesteld.
Ȝ Zijdeksel (12) openen door de sluitingen (13) los
te draaien.
7.5.1. Bovenste steunlager (fig. 11)
Ȝ Schroef (33) losdraaien.
Ȝ Steunlager (30) verschuiven tot het juist niet
meer in contact is met de zaagband (25) (afstand
ca. 0,5 mm)
Ȝ Schroef (33) opnieuw aanhalen.
7.5.2. Onderste steunlager (31) afstellen
(fig. 12/13)
Ȝ Zaagtafel (15) demonteren.
Ȝ De afstelling gebeurt analoog met het bovenste
steunlager. De beide steunlagers (30 + 31)
ondersteunen de zaagband (25) enkel tijdens het
snijden. Tijdens het onbelast draaien van de
zaagmachine mag de zaagband niet in contact
komen met het kogellager.
7.5.3. Bovenste geleidelagers (28) afstellen
(fig. 11)
Ȝ Schroef (35) losdraaien.
Ȝ Houder (36) van de geleidelagers (28)
verschuiven tot de voorste kant van de
geleidelagers (28) ca. 1 mm achter de tandgrond
van de zaagband ligt.
Ȝ Schroef (35) opnieuw aanhalen.
Ȝ LET OP! De zaagband wordt onbruikbaar als de
NL
43