tanden bij draaiende zaagband de geleidelagers
raken.
Ȝ Schroeven (37) losdraaien.
Ȝ De beide geleidelagers (28) naar de zaagband
toe schuiven tot de afstand tussen de
geleidelagers (28) en de zaagband (25)
maximaal ca. 0,5 mm bedraagt. (Zaagband mag
niet klemmen)
Ȝ Schroeven (37) opnieuw aanhalen.
Ȝ Bovenste zaagbandrol (8) meermaals met de
wijzers van de klok mee draaien.
Ȝ Afstelling van de geleidelagers (28) opnieuw
controleren en, indien nodig, bijregelen.
7.5.4. Onderste geleidelagers (29) afstellen
(fig. 12/13)
Ȝ Zaagblad (15) demonteren (zie 7.2)
Ȝ Schroef (40) losdraaien.
Ȝ Houder (49) van de geleidepennen (29)
verschuiven tot de voorrand van de
geleidepennen (29) ca. 1 mm achter de
tandgrond van de zaagband ligt.
Ȝ Schroef (40) opnieuw aanhalen.
Ȝ LET OP! De zaagband wordt onbruikbaar als de
tanden bij draaiend zaagband de geleidepennen
raken.
Ȝ Schroeven (38) losdraaien.
Ȝ De beide geleidepennen (29) naar de zaagband
toe schuiven tot de afstand tussen de
geleidepennen (29) en de zaagband (25)
maximaal ca. 0,5 mm bedraagt. (Zaagband mag
niet klemmen)
Ȝ Inbusschroeven (38) opnieuw aanhalen.
Ȝ Onderste zaagbandrol (7) meermaals met de
wijzers van de klok mee draaien.
Ȝ Afstelling van de geleidepennen (29) opnieuw
controleren en, indien nodig, bijregelen.
7.6 Bovenste zaagbandgeleiding (11) afstellen
(fig. 2/14)
Ȝ Vastzetgreep (20) losdraaien.
Ȝ Zaagbandgeleiding (11) door draaien van het
afstelwiel (19) zo dicht mogelijk (afstand ca. 2 à
3 mm) verlagen op het te snijden materiaal.
Ȝ Vastzetgreep (20) opnieuw aanhalen.
Ȝ De afstelling dient telkens voor het snijden te
worden gecontroleerd of bijgeregeld.
7.7 Zaagtafel (15) op 90° afstellen (8/15)
Ȝ Bovenste zaagbandgeleiding (11) naar zijn
hoogste stand brengen.
Ȝ Vastzetgrepen (18) loszetten.
Ȝ Winkelhaak (d) tussen zaagband (25) en
zaagtafel (15) plaatsen.
Ȝ Zaagtafel (15) door draaien kantelen tot de hoek
met de zaagband (25) exact 90° bedraagt.
Ȝ Vastzetgrepen (18) terug aanhalen.
Ȝ Schroef (52) van de wijzer van de hoekschaal
(16) losdraaien, wijzer exact op 0° plaatsen en
schroef (52) opnieuw aanhalen.
7.8 Welke zaagband gebruiken?
De bij de lintzaagmachine geleverde zaagband is
voorzien voor universeel gebruik. Naargelang de
criteria dient u bij het kiezen van de zaagband op het
volgende te letten:
Ȝ Met een smalle zaagband kunt u nauwere radii
snijden dan met een brede band.
Ȝ Een brede zaagband wordt gebruikt als men een
rechte snede wil uitvoeren. Dit is vooral bij het
snijden van hout belangrijk omdat de zaagband
de neiging heeft de vlammen in het hout te
volgen en bijgevolg gemakkelijk afwijkt van de
gewenste snijlijn.
Ȝ Fijn getande zaagbanden snijden gladder maar
ook trager dan grove zaagbanden.
Let op! Nooit kromgebogen of ingescheurde
zaagbanden gebruiken!
7.9 Zaagband spannen (fig. 16)
Ȝ Zaagbandgeleiding (11) afstellen op ca. de helft
van de hoogte tussen zaagtafel (15) en
machineframe (24).
Ȝ Sluitingen (13) loszetten en zijdeksel (12)
openen.
Ȝ Geleiderail (2) verwijderen.
Ȝ Zaagband (25) ontspannen door de spanschroef
(9) tegen de richting van de wijzers van de klok
in te draaien.
Ȝ Zaagband (25) van de zaagbandrollen (7, 8)
nemen en door de gleuf in de zaagtafel (15)
verwijderen.
Ȝ De nieuwe zaagband (25) terug in het midden
van de beide zaagbandrollen (7,8) plaatsen. De
tanden van de zaagband (25) moeten naar
beneden naar de zaagtafel toe wijzen.
Ȝ Zaagband (25) spannen (zie 7.2)
Ȝ Zijdeksel (12) opnieuw sluiten.
Ȝ Lijfplaat (4) hermonteren.
NL
44