ALGEMENE INFORMATIE
Algemene opmerkingen over het
starten
Als de accu losgekoppeld is geweest kan
de motor, nadat de accukabels weer zijn
aangesloten, een afwijkende
draaikarakteristiek vertonen gedurende ca.
8 kilometer.
De oorzaak is, dat het motormanagement
zich weer aan de motor moet aanpassen.
Ongebruikelijke rijkarakteristieken tijdens
deze periode moeten worden genegeerd.
Motor starten door middel van
slepen of duwen
WAARSCHUWING
Om beschadiging te voorkomen
moet u uw auto niet aanduwen of
aanslepen. Gebruik hulpstartkabels
en een hulpaccu. Zie Starten met
hulpstartkabels (bladzijde 122).
CONTACTSLOT
WAARSCHUWING
Draai nooit de sleutel in de stand 0
of I terug zolang de auto nog in
beweging is.
0 Contact uitgeschakeld.
I De ontsteking en alle hoofdcircuits zijn
uitgeschakeld.
N.B.: Laat, om te voorkomen dat de accu
leegraakt, de contactsleutel niet te lang in
deze stand staan.
II Het contact staat aan. Alle elektrische
circuits zijn ingeschakeld. Waarschuwings-
en controlelampen branden. Dit is de stand
waarin de sleutel moet staan tijdens het
rijden. U moet deze stand ook kiezen
wanneer de auto wordt gesleept.
III Startmotor ingeschakeld. Laat de
sleutel los zodra de motor aanslaat.
EEN BENZINEMOTOR
STARTEN
N.B.: U kunt de startmotor per startpoging
slechts maximaal 30 seconden inschakelen.
Koude of warme motor
Alle auto's
LET OP
Zet bij temperaturen lager dan -20°C
het contact tenminste één seconde
aan alvorens de motor te starten.
Hierdoor zorgt u ervoor dat de maximale
benzinedruk wordt opgebouwd voordat de
motor wordt gestart.
Auto's met handgeschakelde
versnellingsbak
N.B.: Raak het gaspedaal niet aan.
1. Druk het koppelingspedaal volledig in.
2. Start de motor.
3. Slaat de motor niet aan, trap dan het
rempedaal en het koppelingspedaal
volledig in en probeer het opnieuw.
Auto's met automatische transmissie
N.B.: Raak het gaspedaal niet aan.
1. Schakel park of neutral in.
2. Druk het rempedaal volledig in.
75
Motor starten en stoppen