Controlelamp mistlampen,
vóór
De controlelamp
mistlampen, vóór, gaat
branden wanneer u de
mistlampen inschakelt.
Controlelamp 'Vorst'
De controlelamp 'Vorst' gaat
branden of gloeit oranje
wanneer de
buitentemperatuur 4 ºC tot 1 ºC
bedraagt. Hij wordt rood wanneer de
temperatuur lager is dan 1 ºC.
Controlelamp
voorgloeibougie
Zie Een dieselmotor
starten (bladzijde 161).
Controlelamp koplampen
De controlelamp koplampen
gaat branden wanneer u het
dimlicht of het stadslicht
inschakelt.
Controlelamp laadstoom
Wanneer de controlelamp
laadstroom tijdens het rijden
gaat branden, duidt dit op
een storing. Schakel alle onnodige
stroomverbruikers uit en laat dit
onmiddellijk controleren.
Controlelamp laag
brandstofniveau
Wanneer de controlelamp
laag brandstofniveau gaat
branden, ga dan zo spoedig
mogelijk tanken.
Controlelamp grootlicht
De controlelamp grootlicht
gaat branden wanneer u het
grootlicht inschakelt. Het
knippert wanneer u een lichtsignaal
geeft.
Indicator maximum
motortoerental
De indicator voor het
maximum motortoerental
gaan branden wanneer het
maximum toerental is bereikt.
Berichtenindicator
De berichtenindicator gaat
branden wanneer een nieuw
bericht in het
informatiedisplay is opgeslagen. Zie
Infodisplays (bladzijde 94).
Controlelamp oliedruk
LET OP
Hervat uw reis niet wanneer de
controlelamp oliedruk gaat
branden terwijl het oliepeil correct is.
Laat dit onmiddellijk controleren.
91
Instrumenten