GEBRUIK VAN DE
HANDGESCHAKELDE
VERSNELLINGSBAK
Om de versnellingen in te schakelen,
moet u het koppelingspedaal helemaal
intrappen en vervolgens de
versnellingspook in de gewenste stand
plaatsen (het schakelschema wordt op
de knop weergegeven afb. 2).
Bij uitvoeringen met zes versnellingen
moet voor het inschakelen van de zesde
versnelling eerst de pook naar rechts
worden gedrukt, om te voorkomen dat
per ongeluk de vierde versnelling wordt
ingeschakeld. Hetzelfde geldt voor het
schakelen van de zesde naar de vijfde
versnelling.
BELANGRIJK De achteruit kan alleen
worden ingeschakeld wanneer de auto
stilstaat. Wacht bij een draaiende motor
en een geheel ingetrapt
koppelingspedaal ten minste 2 seconden
voordat u de achteruit inschakelt, om
schade aan de tandwielen te
voorkomen.
Om de achteruit R vanuit de vrijstand
in te schakelen, moet de schuifring A
onder de knop omhoog worden
getrokken en moet tegelijkertijd de
pook naar rechts en vervolgens naar
achteren worden verplaatst.
afb. 2
KA00060m
85
WAARSCHUWI
NGSLAMPJES
EN MELDINGEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD EN
VERZORGING
TECHNISCHE
SPECIFICATIES
ALFABETISCHE
INHOUDSOPGAVE
UW AUTO
VEILIGHEID
STARTEN EN
RIJDEN
Om te kunnen schakelen
moet u het
koppelingspedaal helemaal
intrappen. Er mag daarom niets
onder de pedalen liggen. Zorg dat
de vloermatten goed liggen, zodat
de slag van de pedalen niet kan
worden beperkt.
WAARSCHUWING
Laat uw hand tijdens het
rijden niet op de pookknop
rusten. Door de (lichte) druk
die wordt uitgeoefend,
kunnen de interne onderdelen van de
versnellingsbak na verloop van tijd
slijten.
BELANGRIJK Gebruik het
koppelingspedaal alleen wanneer u naar
een andere versnelling wilt schakelen.
Laat uw voet tijdens het rijden niet op
het koppelingspedaal rusten Bij
sommige uitvoeringen/modellen kan het
elektronische systeem van het
koppelingspedaal hierdoor een storing
registreren.