Accessoires op de
dakrails
Verwijder accessoires van het dak als u
ze niet meer gebruikt, zoals
dwarssteunen, skidragers,
bagagerekken, enz. Deze verminderen
de aërodynamica van de auto, wat een
negatieve invloed heeft op het
brandstofverbruik. Gebruik voor het
vervoer van grote objecten bij voorkeur
een aanhanger.
Elektrische apparatuur
Gebruik elektrische apparatuur alleen
wanneer u deze nodig hebt. De
achterruitverwarming, verstralers,
ruitenwissers en aanjager verbruiken
veel stroom, waardoor het
brandstofverbruik toeneemt (tot wel
25% bij het rijden in de stad).
Klimaatregeling
Het gebruik van de klimaatregeling leidt
tot een hoger brandstofverbruik (tot
gemiddeld 20%): gebruik de
luchtroosters alleen wanneer de
buitentemperatuur dit toelaat.
Spoilers
Het gebruik van niet goedgekeurde
aërodynamische accessoires kan de
aërodynamica negatief beïnvloeden,
waardoor het brandstofverbruik
toeneemt.
RIJSTIJL
Starten
Laat de motor niet warmdraaien door
de motor stationair te laten lopen: de
motor warmt in dat geval heel langzaam
op, waardoor het brandstofverbruik en
de uitstoot toenemen. Het is beter om
direct te starten en rustig weg te rijden.
De motor zal hierdoor veel sneller
opwarmen.
Overbodige handelingen
Trap het gaspedaal niet als u stilstaat bij
de verkeerslichten of voordat u de
motor uitzet. Net als het overschakelen
met tussengas heeft dit weinig nut en
leidt het alleen maar tot meer
brandstofverbruik en meer uitstoot.
Keuze van de versnellingen
Gebruik een hogere versnelling als het
verkeer en de omstandigheden dit
toelaten. Het inschakelen van een lage
versnelling voor snellere acceleratie
leidt tot een hoger brandstofverbruik.
Onjuist gebruik van een hogere
versnelling leidt echter ook tot een
hoger brandstofverbruik, meer uitstoot
en meer slijtage.
86
WAARSCHUWI
NGSLAMPJES
EN MELDINGEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD EN
VERZORGING
TECHNISCHE
SPECIFICATIES
ALFABETISCHE
INHOUDSOPGAVE
UW AUTO
VEILIGHEID
STARTEN EN
RIJDEN
BRANDSTOF
BESPAREN
Hierna volgen enkele nuttige tips om
het brandstofverbruik zo laag mogelijk
te houden en de uitstoot van CO
2
en
andere schadelijke stoffen
(stikstofoxiden, onverbrande
koolwaterstoffen, fijnstof, enz.) zo veel
mogelijk te beperken.
ALGEMENE OPMERKINGEN
Onderhoud van de auto
Laat controles en afstellingen uitvoeren
volgens het onderhoudsschema.
Banden
Controleer de bandenspanning ten
minste één keer per maand. Als de
bandenspanning te laag is, dan wordt de
rolweerstand groter en neemt het
brandstofverbruik toe.
Overbodige bagage
Rijd niet met een overbeladen
bagageruimte. Rijd niet met te veel
bagage in de bagageruimte. Het gewicht
van de auto (met name in de stad) en de
wieluitlijning hebben grote invloed op
het brandstofverbruik en de stabiliteit.